’s Ochtends, voordat we uit Nice
vertrekken, nog even terug naar het museum voor hedendaagse kunst, waar de
zalen die zijn ingericht in het kader van de Matissezomer inmiddels geopend
moeten zijn.
Bonjour
Monsieur Matisse! Rencontre(s). Ik houd die ontmoetingen snel voor gezien.
Praktisch niets anders dan werken met Matissebeeldcitaten. Niki de Saint Phalle
die een stuk Matisse heeft ingenikiseerd, zoals Roy Lichtenstein een Matisse
heeft verlichtensteind… Ware ontmoetingen van kunstenaars met het werk van
andere kunstenaars zouden toch op andere wijze moeten kunnen doorwerken? Maar
misschien houd ik ook niet zo van het werk van Matisse zelf? Wat zijn diens mensfiguren
vaak ook lelijk! Dat zie je opeens des te beter wanneer je ze geciteerd op
werken van anderen tegenkomt. Eerst denk je nog dat de citerende artiest zelf klunzig
heeft gekopieerd – totdat je een reproductie van het origineel erbij houdt!
Zou het niet zo zijn dat Matisse zo’n
kunstenaar is op wiens werk nauwelijks nog een juiste, dat wil zeggen, in
hemelsnaam heldere kritische blik mogelijk is, vanwege de aanhoudende bewieroking
ervan? Dat hij zijn ogenschijnlijk onwankelbare reputatie te danken heeft aan
het celebreren van de Cultuurhoogmis waar Witold Gombrowicz zo de schurft aan
had, de misdienst die nu weer een zomer lang in Nice wordt gevierd ter ere van
hem en het kapitaal dat zijn werk vertegenwoordigd?
‘Je lijkt wel
een zuurpruim,’ zegt mijn partner. ‘Hopelijk een azuurpruim,’ meen ik gevat te
antwoorden, maar ze kan er niet om lachen.