donderdag 16 februari 2023

WIE HET BRUINE HEMD PAST

 


Auteur en literaire tekst zijn twee. Je kunt niet voorzichtig en dus duidelijk genoeg zijn tegenwoordig, voordat je het weet krijg je de moordlust of de zedeloosheid van de verteller in je verhaal zelf in de schoenen geschoven. En ben je een fascist wanneer je onderstaande dichtregels schrijft en publiceert? Of ben je juist het tegendeel van een fascist, want onderzoek je het wereldbeeld van bruinhemden met deze verzen? Wellicht probeer je al doende na te gaan hoe zij dat zouden aanpakken met hun gezwollen retoriek, hun nadruk op de natuur als oer-voorbeeld, op broederschap en opofferingsgezindheid voor het grote ideaal waarbij iedereen die niet in het beeld ervan past geëlimineerd dient te worden, enzovoort.

 

HERFSTLIED VAN DE STORMTROEPEN

 

Bruin is ons gevechtstenue, bruin zijn bos en heide.

Vroege vorst ligt over het land, geef me nog een keer de hand,

mijn broeder, voor we van elkander scheiden.

 

Zijn we niet als bladeren vallend in novembers woeden?

Velen worden door de storm weggewaaid, velen zullen verschoten

nog liggen blijven in het vuil van het slagveldbloeden.

 

Bruin is ons gevechtstenue, om harde wraak vraagt smaad!

Onze doden zijn de borg, opdat eens ons vaderland weer

als de lente te groenen staat.

 

***

 

Auteur en literaire tekst zijn twee. Is dat echt zo simpel? Per definitie? Altijd? Maar er wordt hier helemaal niets onderzocht, er wordt louter en alleen gesteld. Sowieso, iets, wat dan ook ‘onderzoeken’ middels kunst, wat is dat voor een sociologendenken? ‘Natuurlijk’ zijn bovenstaande verzen die van een dichtende fascist. Ze zijn (hier vertaald) afkomstig uit het gedicht Herbstlied der S.A. uit 1933. De dichter heet Heinrich Anacker. Zijn werk werd bekroond met o.m. de Kunstprijs van de NSDAP. De Führer las ‘hem’ graag.

 

woensdag 1 februari 2023

REHABILITATIE

 


– Of hoe de lectuur van een gedicht opeens finaal kan kantelen. –

Aanvankelijk was ik er helemaal van overtuigd dat alle kritiek van mijn correspondentievriendin op dat poëziegeschenkgedicht van Miriam Van hee terecht was. (Zie mijn vorige post.)

Maar toch, toch… Het bleef me bezighouden. Zo’n rommeltje kon het toch niet zijn wat Van hee had afgeleverd? Andermaal en nog eens las ik het gedicht.

we brachten de tijd aan het zwembad door

schaduw was schaars, warmte viel zinderend

neer, uit groene, verweerde deurtjes kwamen

kinderen aangestormd in roze badpakken

 

waarop hello kitty stond, het gaf een vrolijk,

kletsend geluid, ze vroeg me: hoe kan ik vriendjes

maken? ik leerde haar zeggen: ‘je m’appelle’ en dat

ze mee wilde spelen, we keken toe hoe de middag

 

verstreek, ik stelde een spelletje voor, wat ze

wel wilde maar ze verloor, ze was waar alles

gebeurde, verveling is een vorm van verlangen,

 

wij vouwden de handdoeken op, kochten

wat er te koop was, een ijsje, een roze rugzak,

in een armband stond haar naam geschreven

 

Tja, dat zinderend neervallen van de warmte, het uit de deurtjes komen…

Maar plotseling, wie weet bij de vijfde of zesde keer dat ik het las, gebeurde het dat het gedicht voor me kantelde, dat ik het eindelijk las en zag zoals het denkelijk geschreven was, dat het op zijn plek viel! Namelijk als het verslag van een moeder die met haar dochtertje aan een openluchtbad zit, en dat er andere meisjes, Franstalige, uit de kleedhokjes komen rennen, dat het dochtertje graag met die meisjes zou willen spelen, maar het niet durft, dus maar bij haar moeder blijft, de moeder die haar probeert af te leiden zonder dat het lukt, want het dochtertje blijft met haar aandacht bij die andere kinderen, haar verlangen om mee te doen wordt niet ingelost, en aan dat gevoel van groeiende vergeefsheid kunnen naderhand ook geen ijsje, geen nieuwe rugzak nog iets verlichten, of een armband met haar naam erin, die ze alleen maar aan andere kinderen hoefde te laten zien, integendeel...

Mooi.

En wat vond die in Cap Martin ervan?

‘Merde! Nu zie ik het ook.’

 

HELLO KITTY

 

Poëzieweekgeschenkslakken. Een paar dagen terug gaf ik hier het woord aan een met me corresponderend persona. Na luttele uren heb ik de tekst offline gehaald, want was dit geen doordraverij gespeend van elke bereidheid om aan iets anders te beantwoorden dan aan droogstoppelarij, die antagonist van de poëzie? Maar zij en ik waren toch niet helemaal van het poëtisch padje, blijkt uit een kritische tekst op de website Neerlandistiek: https://neerlandistiek.nl/2023/02/schaduw-was-schaars/ Reden om het er toch nog maar eens op te wagen.

***

“[...] Je weet dat ik met poëzie nooit veel heb gehad, ook met die van jou niet, je suis désolé. Nogal wat dichters vind ik rukkers. En dichteressen?

         De ernst van mijn poëzie-allergie neemt ras toe, meen ik te merken bij het lezen van een gedicht uit het poëzieweekgeschenk. Ik struikel over allerlei zaakjes die een ware poëzieliefhebster waarschijnlijk juist zullen doen zwijmelen.

         Natuurlijk ligt het aan mijzelf als kniezende weduwe, dat ik de schuld van mijn gechicaneer geef aan poëzie zoals deze van Miriam Van hee: https://neerlandistiek.nl/2023/01/miriam-van-hee-we-brachten-de-tijd-aan-het-zwembad-door/

         Maar waarom moet ik ernaar blijven gissen wie die ‘we’ en ‘wij’ zijn? Volwassenen, kinderen, volwassene(n) en kind(eren)?

         Kan warmte neervallen? Ja, dat zeg je weleens, de hitte kan als een deken op je vallen. Ach, oké.

         Maar kinderen die ‘uit […] deurtjes’ kwamen?

         Uiteraard zullen deuropeningen zijn bedoeld. En als ik hier in Cap Martin naar buiten ga, ga ik de deur uit. Maar niet uit de deur, zoals in het gedicht, met ook nog eens de nadruk op het uiterlijk van die deuren, groen en verweerd. Of zou ik dat in Vlaanderen wel doen?

         Om hoeveel deurtjes en hoeveel kinderen gaat het? Meer dan twee, vermoed ik, anders was dat aantal wel genoemd.

         En hebben die kinderen allemaal ‘roze badpakken’?

         Typisch zonder dat ik weet wat ik met dat typische aan moet.

         En staat op al die badpakken diezelfde tekst? Of hetzelfde beeld?

         ‘Hello Kitty’ – het bekende figuurtje van het Japanse bedrijf Sanrio, in 1973 bedacht. Iets voor kleine meisjes.

         Dat ‘kletsend geluid’, is dat van blote voeten op beton of steen?

         Niet van gebabbel, neem ik aan, want kletsen en komen aanstormen lijkt me moeilijk samengaan.

         Opeens is er één ‘ze’. Een van die aangestormde kinderen?

         ‘We’ zijn kennelijk in Franstalig gebied.

         En wie zijn dan weer die volgende ‘we’? Dezelfde als de allereersten, meteen aan het begin? Of is ‘we’ hier ‘me’ en die ‘ze’? Maar die ‘ze’ wilde toch vriendjes maken en met anderen spelen? Dat is iets anders dan toekijken ‘hoe de middag verstreek’. Een formulering waar ik ook nog even achter blijf haken overigens.

         Klungelige constructie vind ik dit: ‘stelde een spelletje voor, wat ze wel wilde’.

         De opmerking dat ze was waar alles gebeurde, snap ik dan in zijn gevolgtrekking of consequentie weer niet. Juist daarom zal het poëzie zijn, vermoed ik. On(be)grijpbaarheid dus, hè.

         De formulering 'verveling is een vorm van verlangen' klinkt fraai, maar lijkt daardoor inhoudelijk origineler dan ze is. Op een Franse website met gebruikspsychologie voor ouders bijvoorbeeld, kom je die gedachte simpelweg tegen: 'S'ennuyer c'est apprendre à désirer'.' https://www.cote-parents.com/psychologie-cote-parents/s-ennuyer-c-est-grandir.html

         Vouwt die ‘ze’ ook mee handdoeken op? Wordt er pas na het opvouwen om naar huis of elders te gaan, na het verstrijken van die zinderend warme middag, het een en ander gekocht? Eindelijk een ijsje? Of is de chronologie in dit gedicht een associatief ratjetoe?

         Hoezo trouwens ‘kochten wat er te koop was’? Wat anders!?

         Is het doen opkomen van zulke opmerkingen, aanmerkingen en vragen soms de bedoeling van poëzie? Moet de lecteur de redacteur worden die werd gemist?

         Maar genoeg. Ik ben gewoon niet geschikt als poëzielezeres. Moet bovendien nog wat zout overhouden voor mijn escargots au persillade.”


_____________________________________

"Naschrift: Hoe zou het gedicht thematisch zijn overgekomen als de naam van de dichter die van een man was geweest?"
_________________________________

Naschrift 2: Maar lees nu ook mijn volgende bericht!