dinsdag 13 februari 2018

LUCEBERT IN HUIS


bij het lezen van een lucebertbiografie - 1

Bij de lancering – waarom gebruik ik dat woord? – van Wim Hazeu’s biografie van Lucebert ontstond, naar aanleiding van een vraaggesprek met de biograaf in een landelijke krant, onmiddellijk ophef in de kleine stamkroeg van literair-culturele gasten (een gelegenheid die verder bijna niemand weet te vinden of wil bezoeken), want de achttienjarige Bertus Swaanswijk, zoals de dichter en schilder toen en ook nadien voor de burgerlijke stand heette, was fout in de oorlog, aldus Hazeu.
            Ook zonder die onthulling en dus zonder die ophef zou ik een biografie van Lucebert hebben aangeschaft. Hoewel ik geen liefhebber van biografieën ben. Het meeste in de meeste biografieën interesseert me nauwelijks of niet. Maar als ik waardering genoeg heb voor iemands werk, vind ik blijkbaar dat ik daarmee ook de plicht heb iets over de levenswandel en -handel van de maker aan de weet te komen, ik ben ook maar een mens, nietwaar. Zou dat zo zijn? Of ben ik voornamelijk benieuwd naar de kijk van zo’n levensbeschrijver op het werk van zo’n kunstenaar? Of is het nog iets anders?
            Hoe dan ook, in de poëzie van Lucebert heb ik veelvuldig gelezen, al vanaf mijn laatste jaren op de middelbare school. En nog steeds sla ik zeker een keer per maand de Verzamelde gedichten uit 2002 open. Bovendien zie ik dagelijks ‘mijn’ Lucebert bij me thuis aan de muur hangen: een ets die ik in 1981 kocht bij Clement, de drukker van veel van Luceberts grafiek. Voorstelling: een aan een fallische rots geketende blote, mogelijk nog maagdelijke schone en een Joris die, niet op een ros maar op een roofvogelachtige hybride gezeten, met zijn lans een draak bestrijdt, waarbij in de lucht een handspiegelachtig hemellichaam hangt. Tweede druk van een oplage van twintig.

Wat zou ik via zo’n Lucebertbiografie aan de weet willen komen? Ik heb altijd al willen weten wat de relatie is tussen Luceberts gedichten en de poëzie van Rilke die door de dichter zo werd bewonderd. Ook ik heb een hoge pet op van het werk van Rilke, maar is dat, in vergelijking met dat van de Vijftiger, niet juist iets van een Schöngeist? En dan die ogen in het beeldende werk van Lucebert. Altijd zijn die frontaal weergegeven, dus altijd kijken ze terug, zelfs op mijn ets, hoewel het daar niet zo opvallend is. Waarom is dat zo? Of zijn dat geen vragen waarop je van een biograaf antwoorden mag verwachten? Dan wil ik toch wel graag het een en andere vernemen van wat Lucebert over zijn eigen werk te zeggen heeft gehad. Ik wantrouw namelijk kunstenaars, dichters met name, die zich betreffende eigen werk in nevelen hullen, nevelen die voor mij al gauw als wierook stinken.
            Enfin, begonnen aan de lectuur van Wim Hazeu, Lucebert – Biografie. Dat wil zeggen, eerst even naar en in het achterwerk gekeken. Blijk ik er verdomme zelf ook nog even in voor te komen. Op pagina 683 waar ik met een stuk of wat andere ‘jongere collega’s’ volgens de biograaf een ‘erehaag’ vormde bij de ontvangst van Luceberts bundel Oogsten in de Dwaaltuin in 1981. Mij best, al kan ik geen bespreking van die bundel (ik recenseerde toen poëzie voor De Groene Amsterdammer) in mijn rommelhok terugvinden…

De biografie begint met de maatschappelijke omstandigheden in de Amsterdamse Jordaan ten tijde van de geboorte van Bertus Swaanswijk aldaar. Jordaanoproer. Het jongetje dat naar school gaat zoals dat gaat, enzovoort. Ik geloof het wel. De scholier is slecht in rekenen en andere ‘vakken waar hij niet om gaf,’ aldus Hazeu. Maar misschien kón hij bepaalde dingen ook gewoon niet - zou dat niet ook kunnen?
            Zo gaat het nog even verder. Totdat ik opschrik. Niet van nazisympathisant Bertus, want zo ver ben ik op bladzijde 53 nog niet. Maar hiervan: ‘Hij gaf mij een doosje met tubes verf,’ aldus de geciteerde Lucebert over iemand bij wie hij in dienst wilde, ‘die helaas allemaal gebruikt waren. Door de vingerafdrukken op de tubes kon ik de namen van de kleuren niet lezen. En ik ben kleurenblind.’
            Lucebert kleurenblind! Geen geheim klaarblijkelijk, maar ik wist het nog niet… De volgende bladzijde maakt duidelijk dat het om rood-groen-kleurenblindheid gaat. Blauw en geel kon hij goed zien, maar rood kon hij niet onderscheiden van groen.
            Ik moet meteen aan twee voorvallen denken. Het eerst vond plaats op de kunstacademie waar ik student was. Tijdens een spelletje in een pauze, een potje mens-erger-je-niet, ganzenbord of zoiets, pakte een medestudent telkens mijn rode pion, opzettelijk, dacht ik eerst, totdat we door kregen dat hij het verschil met zijn eigen groene niet kon zien; nog datzelfde jaar koos hij voor een andere opleiding. En ooit wandelde ik met een collega schrijver door een klein park, waarbij ik getroffen werd door het felle rood van de bessen in een struik: hij wist niet waar ik het over had, want hij zag de bessen niet eens – wat hem er niet van weerhield naderhand beschouwingen over schilderkunst te schrijven…
            Luceberts dochter Noa, schrijft Hazeu, vertelde dat zij eens met haar vader in een kersenboomgaard bleef staan: ‘Hij zag alleen het groen en de kersen niet. Wij schilderden ook weleens wat rood op zijn schilderijen en hij zag het niet.’
            En Hazeu zelf merkt op dat wie wil weten wat Lucebert zelf van zijn schilderijen zag, door een speciaal blauw filter moet kijken…
            Het brengt mij even lichtelijk in verwarring. Benieuwd of Hazeu hier in de loop van de honderden volgende pagina’s nog op terugkomt. Mij laat het niet meer los. (Straks verneem ik ook nog dat Lucebert dyslectisch was…)
            Op het internet zijn programma’s te vinden met behulp waarvan je ‘normale’ kleurenafbeeldingen kunt omzetten in kleuren zoals een bepaald type kleurenblinde die ziet. Dit is het toch wel verbijsterende resultaat voor een fraai kleurrijk Lucebertschilderij. Links zoals ik het zie, althans wanneer je zelf niet kleurenblind bent, beste lezer, en rechts zoals de schilder het zelf al makend heeft gezien.


Voordat ik doorlees wil ik hier een nachtje over slapen.

[wordt vervolgd]