[VERVOLG 3]
Om 8.30 uur wakker geworden in mijn hotelbed. Maar wie heeft
of had daar iets mee te maken anders dan de vrouw in datzelfde bed?
De hemel
boven Frankfurt is onbewolkt. Desondanks naar binnen in het Museum für Moderne
Kunst. Meteen bij het betreden van de eerste expositiezaal worden mijn bange vermoedens
alweer bevestigd en maakt zich moedeloosheid meester van mijn schouderpartij.
Alweer: omdat het in geen enkel museum voor moderne of hedendaagse kunst meer
anders schijnt te mogen zijn. Hier begint het met een, door een suppooste
bewaakte, opstelling van ansichtkaarten, ansichtkaarten die On Kawara (Japan,
1933) verstuurde van 25 juli 1976 tot en met 3 september 1976, elke dag één,
aan een zekere Albin Uldry, 3067 Hinterkappelen, Schweiz. Dat adres heeft hij
telkenmale op zo’n kaart gestempeld, evenals zijn eigen adres: On Kawara,
Damaschkestr. 21, 1 Berlin 31, Deutschland. Het begint met enkele ansichten van
en uit Venetië (Dogenpaleis, Canal Grande uiteraard), dan volgen New York,
Berlijn en enkele andere Duitse oorden. De enige mededeling op elke kaart,
eveneens gestempeld: I GOT UP AT 9.40 AM –
en dat uiteraard met allerlei varianten. That’s it. Ik kan er niet over uit,
maar hoogstwaarschijnlijk om andere redenen dan de kunstenaar met zijn werk
heeft beoogd.
Om de waarde van zo’n werk wat meer reliëf te geven: tien
jaar geleden bracht een soortgelijke I GOT UP-reeks, nadat die was geëxposeerd op
de Biënnale van Venetië, en daarna onder meer in The Art Institute of Chicago, Stockholm,
Moderna Museet, Museum Folkwang te Essen, Van Abbemuseum Eindhoven, The
National Museum of Art te Osaka, Rotterdam, Museum Boijmans-van Beuningen, de
Hamburgse Deichtorhallen, het Bostons Museum of Fine Arts, San Francisco,
Museum of Modern Art, het Castello di Rivoli van Turijn, het Museum of
Contemporary Art van Barcelona en dat van Tokio, op een veiling bij Christie’s
$ 100.900 op. Daar kun je heel wat reisjes van maken en ansichtkaarten met
postzegels van kopen.
On Kawara is
momenteel (tot 2 september) opnieuw te zien in Museum Boijmans-van Beuningen,
met 68 postkaarten, vijf schilderijen (die elk niets anders dan een datum
tonen) en een telegram. Zijn werk, aldus het museum, gaat over het verstrijken
en het markeren van de tijd. Wat gaat daar níet over?
De vraag is: is het de moeite waard om er de tijd voor te
nemen? En het antwoord luidt simpelweg ‘Nee’. Er valt verder niets te beleven
of te ontdekken aan zo’n postkaart en aan zo’n datumschilderij dan het conceptuele
idee ervan. Ik hoef er ook helemaal niet voor naar een museum (zoals wel voor het
ontdekken van de Avondster van Caspar David Friedrich en voor de verfopbreng
van Rembrandt) om het te ‘begrijpen’. Het exposeren ervan is in feite een alibi
voor een museum voor hedendaagse kunst om een museum voor hedendaagse kunst te
zijn. Want praktisch alle nieuwe gebouwen voor hedendaagse kunst willen vooral
zelf prestigieuze bezienswaardigheid zijn, ze nemen de kunst die ze moeten
herbergen daarbij noodgedwongen maar op de koop toe.
Dat geldt
voor het Groninger Museum, voor dat van Bilbao, voor dat van Metz, en eveneens
voor het MMK van Frankfurt. En ik moet toegeven dat al deze gebouwen iets
intrigerends hebben, maar dat niet omdat je je met verwachtingsvol kloppend
hart afvraagt wat ze je zullen tonen, nee, vanwege hoe ze zichzelf tentoon
stellen. Cultuurexhibitionistische architectuur. Intussen maken ze de meeste hedendaagse kunst in hun binnenste nog
schameler dan ze al is, zeker als die kunst zich ook nog eens meent te moeten
aanpassen aan de architectonische ruimten van het gebouw en zoiets dan als ‘uitdaging’
kwalificeert. Veel hedendaagse kunst heeft radicaal zijn rug gekeerd naar de
traditionele schilder- en beeldhouwkunst, omdat die te geïnstitutionaliseerd,
te conventioneel museaal zou zijn. Zelf doet ze echter weinig anders dan naar
de pijpen van Het Hedendaagse Museum dansen.
Het werk van
de Nederlander Erik van Lieshout (1968) in het Frankfurter museum is van zo’n triest
makende zieligheid. Van Lieshout heeft een grote, taps toelopende zaal ter
beschikking gekregen en tegen de wanden ervan heeft hij, onder het motto Hoeknulligerhoebeter, grote uitgeknipte letters
geplakt die slagzinnen vormen als LUXURY IS BUYING NOTHING en ARE YOU READY TO
SHOP, alsook vellen papier met stuntelige tekeningen en kreten in handschrift,
terwijl de ruimte is gelardeerd met door latjes overeind gehouden knipsel-
en kladwerk waarin Geert Wilders prominent figureert. En ergens
wordt – natuurlijk, hoe kon ik het bijna vergeten – een amateuristisch
opgenomen filmpje als loop
geprojecteerd.
‘Kommentar zur sozio-politischen Schwäche der Menschen und
der Kunst,’ volgens het museum. Niets is gemakkelijker dan dit soort kretologie
erbij te bedenken. Maar wat moet ik ermee? Word ik erdoor geraakt, prettig of
juist onprettig, op andere gedachten gebracht tijdens het winkelen? Het maakt
me alleen maar neerslachtig. Vanwege de zoveelste belichaming van een groot
misverstand. En wie komen er in zo’n museum voor hedendaagse kunst? Absoluut
geen nog zinvol te schokken of te provoceren mensen. Alleen maar mensen zoals ik, die in
een museum kunst willen zien, en van wie de meesten menen op grond daarvan dus
ook echt kunst te zien. Wat een droefgeestige machteloosheid binnen en ter
wille van zo’n peperdure, luxueuze architectuur! (Opnieuw denk ik aan de dagboekaantekening van Camus. Wie zijn hier nu de knechten?)
‘Exhibitionistisch.
Pornografisch. Gewelddadig. Confronterend. Provocerend. Erik van Lieshout
fileert het moderne leven genadeloos in zijn tekeningen, installaties,
schilderijen en films,’ aldus Oog Magazine
(2010) over wat deze Van Lieshout presenteert. Afgezien van de vraag of die
vijf etiketten artistieke criteria zijn: niets van dat alles is waar.
Wat wellicht niet kan worden
gezegd van Jeff Koons, wiens werk groots uit- en aangepakt op twee uitgelezen plekken
in Frankfurt te bekijken is. Ik sta bijna versteld van mijn eigen enthousiasme,
dat voornamelijk voortkomt uit het vinden van een goede reden om uit het MMK,
om van On Kawara, Van Lieshout, Beuys, Baumgarten, Nauman, Turrell, Weiner te mogen
vluchten: op naar de Schirn Kunsthalle!
Wordt vervolgd