vrijdag 10 augustus 2012

LINKS- EN RECHTSMAINISCHE EN -RHEINISCHE KUNSTNOTITIES 1-8 AUGUSTUS 2012


1-3 augustus 2012
Als voetganger kun je in Frankfurt de Rijnwaarts stromende Main het prettigste oversteken via de zogenaamde Eiserner Steg. Aan de relingen van de stalen constructie uit 1868 heeft de liefdesslotjesmode behoorlijk wat houvast gevonden.

De Frankfurter voetgangersbrug figureert meer dan eens in de schilderkunst. Zoals in die van Max Beckmann. In 1923 schilderde Beckmann de Main bij ijsgang. Onder een in werkelijkheid onmogelijk grote, lage maan in haar eerste kwartier, ligt de rivier vol ijsschotsen. De stad met haar brug en bruinrode domtoren zou een paar decennia later heel wat op en door haar dak krijgen.

In het Dommuseum is een reliekschrijn van verguld zilver, versierd met bergkristallen en halfedelstenen, uit 1929 te bewonderen die werd ontworpen door Karl Borromäus Berthold. Berthold was docent aan de Städelschule, de kunstnijverheidsschool van Frankfurt am Main. In april 1933 heeft deze godvruchtige edelsmid, die inmiddels al lang veel vaker en liever zijn rechterhand met gestrekte arm schuin voorwaarts stak in plaats van ermee naar voorhoofd, borst, linker- en rechterschouder te bewegen, het op het kunstinstituut voor het zeggen en hij ontslaat er een aantal ‘onduitse en ontaarde’ collega’s, onder wie Willi Baumeister en Max Beckmann, benevens andere ‘cultuurbolsjewistische jodenknechten’. Schilderijen van Beckmann worden geconfisceerd en enkele jaren later is de schilder met zijn werk prominent aanwezig op de door Duitsland reizende expositie van Entartete Kunst.
Beckmann zocht zijn toevlucht nog even in Berlijn, om daarna naar Amsterdam (Rokin 85) te verkassen, met de bedoeling vandaar naar de Verenigde Staten te kunnen emigreren, wat hem en zijn vrouw pas in 1947 lukte.
Eisgang is te zien in het Städel Museum aan de Schaumainkai in Sachenhausen (niet te verwarren met het gelijknamige concentratiekamp in Oranienburg, dat daarmee echter evenmin vergeten hoeft te worden bij het horen of lezen van de naam van dit Frankfurter stadsdeel). Beckmann is nu uiteraard aardig vertegenwoordigd in het museum, onder meer met Die Synagoge in Frankfurt am Main uit 1919, waarop de synagoge te zien is die tijdens de ‘Kristallnacht’ in de brand werd gestoken, en het grote, in Amsterdam geschilderde doek Zirkuswagen.
Max Beckmann duidt in zijn dagboeken Rembrandt van Rijn simpelweg en ondubbelzinnig aan met ‘Cheff’. En die chef is hij nog steeds, al is Beckmann eveneens een geweldige schilder. Enkele Städelzalen verderop laat de nog maar dertigjarige chef Samson grijpen, boeien en de ogen uitsteken, ogenblikkelijk nadat Delila hem de lange lokken van zijn kop heeft weten te knippen. Men komt ogen te kort. ‘Men’: jij als beschouwer, de omkijkende Delila, de soldaten elk voor zich, de ene doelgericht en grimmig, de andere verbijsterd, en natuurlijk Samson. De blikken van alle protagonisten zijn gericht op de paradoxale sensatie van het zien van het onherroepelijke verlies van gezichtsvermogen, van het uit het licht achterover en op de grond, in de duisternis van zijn eigen tent getrokken laatste zinloze verzet tegen de blindheid die het slachtoffer in feite al te grazen nam door zich als mooi jong vrouwenlijf aan hem te tonen en schijnbaar te geven.

En hoever is Rembrandt, is de kunst altijd al Freud vooruit geweest! De aanslag op Samson is uiteraard een ultieme vorm van castratie. De compositorische plaatsing van de metalen steekpunt van de goedendag is veeleer bruut dan geraffineerd te noemen, te meer daar het metaal nogal fallisch van vorm is, een omgekeerde, losse fallus, met er schuin boven, iets hoger tussen Samsons benen Delila’s hand met de half open schaar die door zijn positie in het gebeuren iets anders dan haren lijkt te hebben geknipt.
          En dan dat geweldige, suggestieve vormrijm van Samsons gebalde linkervuist en de onmachtige geworden klauw van het roofkattenvel om de het bovenlichaam van de soldaat met de goedendag!

Verder een en al rembrandtesken die nooit kunnen gaan vervelen: de afwisselingen van donker en licht, van detail en globale aanduiding, van schrale verfopbreng en pasteuze, van geconcentreerde precisie en sprezzatura! Een werk dat wel in en vanuit de vagina of baarmoeder lijkt te zijn geschilderd...

In het filmmuseum, weer een stukje terug aan de Schaumainkai, gaat het eveneens om Spannung, Dramatik, Unbehagen, Verrat und Abhängigkeit, Aussichtslosigkeit und Niederlage in clair-obscur met fragmenten van en verhalen over de Film Noir, terwijl je vanuit een rode fauteuil of rood bankje in schemerlicht kunt kijken.
          Aan de rechteroever van de Mainz, de centrumkant, dus weer terug, de stalen voetgangersbrug over, wacht de Schirnhalle met schilderijen van Jeff Koons en het Museum für Moderne Kunst met o.a. de Nederlander Erik van Lieshout, een bezoek.

Wordt vervolgd.