zondag 2 december 2018

IETS WAT IK VANDAAG PAS LAS



Iets uit 2006 - over iets uit 1988 - wat ik vandaag pas voor het eerst las: https://www.dbnl.org/tekst/anbe001lexi01_01/lvlw00035.php#34

Overigens is het praktisch in alle opzichten uitzonderlijk hoe Guus Middag, die, zoals op het eind van het stuk van Willockx wordt vermeld, in de NRC niets heel liet van Charme en daarmee een paar weken lang weinig van mij, vervolgens een draai of knik maakte – al vond hij dat ik die had gemaakt; oké – t.a.v. mijn poëzie en daarover ook openlijk reflecteerde:
                ‘Had ik in 1988 geweten wat er in 1990 en 1992 (en in 1994, Aangod en de afmens, en in 1995, Iets zo eenvoudigs) op zou volgen, dan had ik Charme anders gelezen. Helaas laten dichters pas verschenen bundels nooit vergezeld gaan van de tekst van hun nog te schrijven gedichten – dat maakt het lezen van recente poëzie tot zo'n lastige, en tegelijk ook opwindende bezigheid. Ik las Charme noodgedwongen in het licht van het voorafgaande, en kon niet goed inzien waar Beurskens naar toe wilde. Achteraf, in 1993, zou ik natuurlijk meer gewicht toegekend hebben aan elementen die pas in de latere bundels hun volle uitwerking zouden krijgen: de omarming van het moment bijvoorbeeld, of de rol van het rijm, of zijn werkelijkheidsopvatting waarin de grenzen tussen dood en leven en tussen binnen-en buitenwereld waren vervaagd. Overigens vond ik niet dat Charme daarmee alsnog een meesterwerk werd. Veel van mijn destijdse bezwaren bleven bestaan: een stroef mengsel van essay en lyriek, veel vage theorie, veel grote woorden. Maar allicht zou mijn herziene kritiek van meer begrip hebben getuigd en mijn oordeel, hoewel niet eens zo veel verschillend van vroeger, beter gefundeerd zijn geweest.’
                Van verdonderaar werd Middag een volger met (voor mij weldadige) bewondering van mijn na Charme verschenen poëzie: https://www.dbnl.org/tekst/_tir001199601_01/_tir001199601_01_0024.php