Verschollen, vind ik in
de Duden, is een verouderd deelwoord
van verschallen, verklinken. Je leest
het vaak bij afbeeldingen in grijsvage tonen van schilderijen die zijn verdwenen,
bijvoorbeeld nadat ze in 1937 in München waren tentoongesteld (zoals Beckmanns groot
strandtafereel en Marcs toren van blauwe paarden); ‘wahrscheinlich zerstört’ staat er dan ook bij, maar zeker is dat
dus niet, zodat ze op aarde voortbestaan in een voortdurende schemering waarin mijn
verbeelding stil hoopt dat van nog bestaan noch vernietiging het ultieme bewijs
ooit verkregen wordt.
Is
verschollen zijn dan geen alternatief
voor wanneer je in geen hiernamaals gelooft en het leven je ontaard verklaart?
Want zeker weten wat je denkt te weten wil je toch liever niet. Liever toch heb
je en dan de schemer waarin
nabestaanden straks je nog vermoeden, bijvoorbeeld kalm alleen aan zee gezeten terwijl
als reeds verklonken jakhalsroepen van tussen zwarte eilandbergen weerklinken
en zich vervagend sfinxen drinken uit ontkleurde bloemen.
© HB