zondag 6 april 2025

HARVEY KENNEDY


Betty Joan Perske noemde zich Lauren Bacall.

         In 42 jaar componeerde Maurice Ravel

19 uur muziek. In de 18de eeuw droeg de chic

         valse wenkbrauwen van muizenvel.

 

Het nut van nutteloze kennis onderkende ik

         voor het eerst bij een ruzie die op slag

was vergeten althans voor even toen ik uitriep

         dat ijsberen normaliter geen pinguïns eten.

 

Tokio kent een restaurant voor honden. Blonde

         baarden groeien sneller dan zwarte.

Napoleon Bonaparte had last van aambeien. Meer

         dan de helft van de mannen op Corfu heet Spiro.

 

Het debiteren van nutteloze kennis maakt het leven

         licht aangenaam (of andersom) waar het zich

zwaar voordoet. Er is iets wat ik u vertellen moet

         zei mijn huisarts maar ik was hem voor:

 

Een goede zwemmer kan in ijswater

         maximaal 200 meter afleggen voordat hij sterft.

De jojo is van oorsprong een Filipijns jachtwapen.

         Kolibries kunnen niet lopen.

 

Om een gesprek aan te knopen

         om toch de waarheid te kunnen zeggen

bij gebrek aan moed om geen alcoholist

         te hoeven lijken in de kroeg

 

om je staande te houden als je lief

         je vertelt dat ze van een ander houdt

neemt de massa van de zon door uitstraling

         met 4 miljoen ton per seconde af.

 

Bevroren in 1925 de Niagara Watervallen.

         Kan de deur op Downing Street 10 alleen

van binnen worden geopend. Lagen in Camus’ autowrak

         144 bladen volgeschreven over zijn papa.

 

Is dat zo? vraag je niet verwonderd als je knielt

         in een winkelstraat waar iemand verkondigt

dat God bestaat. Terwijl vaststaat dat het Harvey

         Kennedy was die de schoenveter uitvond.

 



© HB 2003


vrijdag 4 april 2025

GOTTFRIED BENN - VERDRIET KAN HET NIET ZIJN

 

 

In dat kleine bed, haast kinderbed, stierf de Droste

(te zien in haar museum in Meersburg),

op deze sofa Hölderlin in de toren bij een timmerman,

Rilke, George ergens in Zwitserse ziekenhuisbedden,

in Weimar lagen de grote zwarte ogen

van Nietzsche op een wit kussen

tot zijn laatste blik –

allemaal rommel nu of helemaal niets meer,

onvatbaar, onwezenlijk

in het pijnloos-eeuwige verval.

 

Wij dragen kiemen van alle goden in ons,

het gen van de dood en het gen van de lust –

wie heeft ze gescheiden, de woorden en de dingen,

wie heeft ze vermengd, de kwalen en de plaats

waar ze eindigen, hout met tranenstromen,

een erbarmelijk thuis voor korte duur.

 

Verdriet kan het niet zijn. Te ver, te wijd,

te onaanraakbaar bed en tranen,

geen nee, geen ja,

geboorte en lichaamspijn en geloof,

een opwellen, naamloos, een glippen,

iets bovenaards dat in de slaap zich roert

bewoog bed en tranen –

slaap in!

 

 

(GB 1956 - andermaal herziene vertaling 2025 HB)

 

donderdag 3 april 2025

GOTTFRIED BENN – ROUW KAN HET NIET ZIJN

 

In dat kleine bed, haast kinderbed, stierf de Droste

(te zien in haar museum in Meersburg),

op deze sofa Hölderlin in de toren bij een timmerman,

Rilke, George in Zwitserse ziekenhuisbedden allicht,

in Weimar lagen de grote zwarte ogen

van Nietzsche op een wit kussen

tot zijn laatste oogopslag –

allemaal rommel nu of helemaal nergens meer,

onvatbaar, onwezenlijk

in het pijnloos-eeuwige verval.

 

Wij dragen kiemen van alle goden in ons,

het gen van de dood en het gen van de lust –

wie heeft ze gescheiden, de woorden en de dingen,

wie heeft ze vermengd, de kwalen en de plaats

waar ze eindigen, hout met tranenstromen,

een erbarmelijk thuis voor korte duur.

 

Rouw kan het niet zijn. Te ver, te wijd,

te onaanraakbaar bed en tranen,

geen nee, geen ja,

geboorte en lichaamspijn en geloof,

een opwellen, naamloos, een glippen,

iets bovenaards dat in de slaap zich roert,

bewoog bed en tranen –

slaap in!

 

 

(herziene vertaling 2025 HB)

 

woensdag 2 april 2025

HIER DEED IK HET VOOR


Kreeg vandaag het volgende bericht: "Hoi Huub! Ik wilde je even laten weten dat ik, zelfs (of liever: ook) nu ik 40 ben nog plezier heb van je lessen. Ik genoot altijd van de manier waarop jij ons leerde over kunstgeschiedenis, vooral mbt moderne kunst. Toen ik met mijn gezin op vakantie was in New York heb ik ze meegenomen naar het Museum of Modern Art. Okee, ik liep daar wel met 3 mannen die bij veel werken riepen’ dat had ik ook kunnen maken!’

🤪🫣… maar in mijn hoofd zat ik weer in jouw lessen op Damstede. Pop art (mijn favo), de soepblikken én Marilyn Monroe van Andy Warhol, Roy Liechtenstein, de dansende mensen van Matisse, het werk van Picasso van vroeg tot laat, Pollock… in gedachten hoorde ik je er nog over vertellen. En hoewel ze matig geïnteresseerd waren probeerde ik dat over te brengen op mijn zoons (7 en 9). 😉 over een paar jaar zal ik Blue Velvet en Reservoir Dogs met ze kijken onder het mom van hun culturele opvoeding. Anyway, ik wilde je even laten weten dat jouw ‘legacy’ als docent nog springlevend is. Fijne dag!"

maandag 31 maart 2025

HELAAS NOG ACTUEEL (1)

Wil je met je schrijfsels zo lang mogelijk 'actueel' blijven? Zeker niet altijd, vaak liever helemaal niet, verdomme! Onderstaande Nonnollestekst dateert van 17 februari 2012.

***

Gisteravond enkele minuten onthullende televisie bij het aanstaande optreden van Haitham al Haddad vanavond in De Balie, op loopafstand bij mij vandaan. In Nieuwsuur werden aan de fundamentele moslim per satellietverbinding enkele vragen voorgelegd door programmapresentatrice Mariëlle Tweebeeke. Zij legde hem onder meer enkele uitspraken voor die hij gedaan zou hebben in een publicatie uit 2001, getiteld The Science of Victory: de joden werden daarin varkens en apen genoemd. ‘Geen uitspraken van mij,’ aldus Haitham al Haddad, ‘want dat artikel is een vertaling.’ Vertaalfouten dus. Nogal cruciale in dit geval. Maar die zijn er meer geweest in de geschiedenis der religieuze mensheid. Dat Michelangelo zijn Mozes hoorns op zijn kop zette is te wijten aan zo’n vertaalfout, net als het feit dat in de uitbeelding van Romeinse mythologische verhalen de god Vulcanus vaak vergezeld wordt door apen. Intussen vraag ik me af of het niet langzaam tijd wordt dat iemand die zichzelf graag als academicus beschouwt – of zou het ‘Science’ van de titel ook een vertaalfout zijn? –, ophoudt met soorten uit het dierenrijk symbolisch te blijven ijken. Al 334 jaar geleden wees, op loopafstand van waar zich nu De Balie bevindt, de godvruchtige Jan Swammerdam erop dat een luis heel wat meer en anders was dan een diertje welks naam je het beste kon gebruiken om er bepaalde medemensen mee te etiketteren: ‘Ik presenteer UEd. alhier den almagtigen vinger Gods in de anatomie van een luys.’
          Geen wonder dat Al Haddad intussen niet snapt waarom hij niet zou mogen deelnemen aan een ‘academisch’ debat op de Vrije Universiteit; de academici van die universiteit weten het zelf kennelijk niet eens.

Het meest onthullende deel van het satellietgesprek ging – uiteraard – over de onthulling. Al Haddad verklaarde niet naar de televisiestudio te willen komen omdat hij dan het gevaar liep te worden geïnterviewd door een vrouw, dat wil zeggen, een als vrouw herkenbare vrouw, dus zo eentje in onthullende kleding. Via de satelliet met een vrouw praten, was voor Al Haddad geen probleem, dat was alleen maar praten, daarbij hoefde je de vrouw niet voor je te zien. De reactie van Mariëlle Tweebeeke daarop was even defensief als, onbewust, geniaal: ‘Very decent, I can assure you.’ En van het ene op het andere moment gaat het gezicht van de baardige Prinzipienreiter even glimlachend open en kan ik door een spleet in zijn kop kijken om te zien What is on a man's mind
         Wat Al Haddad dan zegt is écht een aperte leugen: 'Ik heb u niet gezien.'
         De taal staat je namelijk niet toe om iets te ontkennen of te zeggen niet te willen zien zonder het tegelijkertijd vóór je te zien. Ik durf niet te beweren dat de man de verschijning van een presentatrice in weliswaar ‘decente’ kledij maar zonder slipje voor ogen kreeg – zoals dat nu dus hier gebeurt –, maar dat hij er iets minder decents bij zag dan hij zei te willen, was gewoonweg aan hem af te zien.
          Zo zie ik ook, wanneer Al Haddad zegt dat overspelige vrouwen gestenigd moeten worden, concreet vrouwen die gestenigd worden. Dat kan nooit en te nimmer slechts een abstracte gedachte zijn of worden. Geen iconoclasme is opgewassen tegen de beelddwingelandij van de taal. In feite is elk iconoclasme slechts verhullende schijn. Of je zou de taal moeten afschaffen en een leven moeten gaan leiden als de varkens en de apen.

dinsdag 25 maart 2025

DE OUDE ZAGER TIKT

 


blijvend jong

Je bent midden zeventig en publiceert in een literair periodiek* waarvan de redactie je afficheert als een coryfee van de Nederlandstalige poëzie, versregels als deze:

De dag breekt ons in fragmenten van een spiegelbeeld,

Een brandversneller in kwikzilver en gif als van emulsie,

Drek en olieslik trillend op een open wond in het oog

Benijdenswaardig, want met hun onbevattelijke mengeling van abstractie en concreetheid, en hun zich aan logica en voorstellingsvermogen onttrekkende beelden, doen de regels me denken aan poëzie die ik zelf schreef op - was ik nog maar zo jong - mijn zeventiende maar die ik nu niet meer uit mijn pen zou kunnen krijgen.

***

stand van de cultuur

Wat zegt taalgebruik van culturele instellingen over de culturele gesteldheid binnen die instellingen?

De Stadsschouwburg in Amsterdam moet als instituut al een tijdje Internationaal Theater Amsterdam of, nog liever, ITA worden genoemd. En zo stelt ITA zijn brasserie voor**:

‘Onze brasserie is een unieke ontmoetingsplek voor theaterbezoekers en acteurs, stadsbezoekers en gezelligheidszoekers, (young) professionals en creatieven. De brasserie is tevens de ideale plek voor een succesvolle afspraak of een sessie zakelijke creativiteit. De razendsnelle WiFi-verbinding bieden wij u gratis aan.’

‘Onze’, ‘wij’: kennelijk is ‘ITA’ iets meervoudigs.

Ontmoetingsplek ‘voor’ of ‘van’?

In wat ‘professionals’? Voetbal, prostitutie, dak- en zinkwerk? En waarom Engelstalig ‘young’ maar dan wel tussen haakjes?

Wat zijn ‘creatieven’? Iets anders dan creatievelingen?

Hoezo ‘tevens’ terwijl de aanduiding ‘ontmoetingsplek’ al is gebruikt?

Zijn er ook plekken die men speciaal bezoekt voor niet succesvolle afspraken?

… ‘een sessie zakelijke creativiteit’…

Zucht.

Wel heel fijn overigens dat je er ’s ochtends om acht uur al kunt dineren en ’s avonds om elf uur kunt ontbijten, want: ‘In onze brasserie kunt u van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat ontbijten, lunchen, borrelen en dineren.’

***

dienstplicht

Om meerdere redenen ben ik tegen het herinvoeren van de militaire dienstplicht. En niet voor niets ben ik eertijds afgekeurd op grond van de kwalificatie S5.

Toch is er één reden om wél voor zo’n herinvoering te willen zijn: mijn nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid naar de positiebepaling, dus kleurbekenning van dienstplichtigen met een dubbele nationaliteit. Of eigenlijk is het niet zozeer nieuwsgierigheid als wel behoefte aan bevestiging van een donkerbruin vermoeden. Of zouden die jongens en meisjes met twee paspoorten niet eens worden opgeroepen?

_____________________

* Poëziekrant 2025 - 2

** https://ita.nl/nl/cafe-brasserie/


donderdag 20 maart 2025

RECENSIERUIMTE-IMPACT

 


Praktisch een hele krantenpagina kreeg ik ter beschikking toen ik ergens rond mijn dertigste eerst heel even voor De Volkskrant en daarna een aantal jaren lang met grote regelmaat voor De Groene Amsterdammer literatuur mocht bespreken.

 


Dat waren nog eens tijden! Wat ruimte aangaat althans. Qua impact zouden een paar regels net zo hebben volstaan.

 

woensdag 12 maart 2025

EEN FIJN BESEF

 


Wat een fijn besef! Onlangs publiceerden NRC en De Standaard gezamenlijk in rangorde de vijftig beste Nederlandstalige literaire boeken van het eerste kwart van de lopende eeuw, gebaseerd op de oordelen van 81 mensen ‘uit het literaire veld’ die er elk een persoonlijke top 10 voor hadden ingeleverd. Nou ben ik ten enenmale tegen het tot zich nemen, beoordelen en rangschikken van literatuur alsof het een competitieve discipline betreft. Het (mede) opstellen van dit soort lijsten vind ik verwerpelijk want bedrieglijk, hoewel het anderzijds een goede kijk verschaft op dominante gezindheden in de huidige cultuur.

            Echter opeens doorstroomde me een weldadig besef! Bij de voorstelling dat al die oordelende 81 mensen ‘uit het literaire veld’ bijgevolg ook zeker zeven romans en wie weet nog een paar verhalenbundels van mij hadden gelezen, op zijn minst gedeeltelijk…! Ik zag ze er feitelijk mee zitten, een voor een, aan een tafel, in een leunstoel, op een bed, op een parkbank, in een trein, op een boot, onder een palmboom, onder een afdak in de regen, allemaal, alles bij elkaar zeker 567 keer met een van mijn boeken. Geweldig toch?

            – Je bent cynisch. Uit afgunst.

            – Ik? Nee… Denk je?

            – Stel dat de titel van een van je boeken en dus je naam wél een of meerdere keren waren genoemd of dat die zelfs deel uit hadden gemaakt van de top vijftig of zowaar van de beste tien in die twee kranten, dan had je toch wel anders gepiept, namelijk triomfantelijk gezongen?

            – Hoogstwaarschijnlijk, ja.

            – Zie je wel.

            – Maar dan zou ik ook een ander iermand zijn geweest.

            – Hoe bedoel je?

            – Iemand die andere boeken had geschreven.

 

zaterdag 8 maart 2025

LADY FANTASÍA


Door niemand van de 81 literatuurkenners in NRC en De Standaard genoemd als een van de beste Nederlandstalige romans van de eenentwintigste eeuw tot op heden, maar wel hier gratis door hen te lezen - Cinthia Winter, 'Lady Fantasía', 2016:

 https://issuu.com/koppernik/docs/lady_fantasia


maandag 3 maart 2025

VON JAWLENSKY TUSSEN KUNST EN KITSCH

  


Al zappend kwam ik uit bij het televisieprogramma Tussen kunst en kitsch en wel precies in een item over een werk van Alexej von Jawlensky. Een mevrouw had het portret (olieverf op papier) uit de erfenis van haar grootvader en het hing gewoon in haar huiskamer, ze had het als kind al ‘een heel leuk schilderij’ gevonden.

            In één oogopslag zag ik dat het, als het ‘echt’ zou blijken te zijn, om een Von Jawlensky ging, daar had ik niet de experts voor nodig die zich evenmin vergisten. Ja, iedereen die enigszins thuis was in de schilderkunst van de Moderne zou dit portret onmiddellijk hebben kunnen plaatsen.

            Licht verbijsterend vond ik het dan ook dat de eigenaren zelf dat nooit hadden gedaan. Het portret was zelfs leesbaar gesigneerd en van een datum voorzien!

            Tegelijkertijd besefte ik weer hoe contextgevoelig kunst is. Ik bedoel, zet iets van Kandinsky, Marc of Klee* op straat bij de oude matrassen, de afgedankte magnetron, het kapotte beeldscherm en ander grofvuil, en de kans is gering dat iemand die naar iets bruikbaars of anderszins nog van waarde zoekt het ding meeneemt voordat het door de meedogenloze knijper van de afvalwagen kan worden opgepakt. Zoals je omgekeerd rotzooi in een museum of gallerie kunt exposeren om die te laten bewonderen.

 

* Om een misverstand te voorkomen: het werk van genoemde drie schilders bewonder ik zeer, net als dat van Von Jawlensky.

donderdag 27 februari 2025

VERSUS

 



Hoezo Europa versus Rusland?

Ik heb de Russische cultuur en kunst altijd ervaren als Europees.

Mag ik even?

Een willekeurige greep (met al dan niet uitgewekenen):

            Literatuur - Achmatova, Babel, Blok, Brodsky, Charms, Dostojevski, Ginzburg, Goemiljov, Gogol (geboren in Oekraïne), Gorki, Jesenin, Kushner, Lermontov, Majakovski, Mandelstam, Nabokov, Pasternak (sorry, Vladimir), Platonov, Poesjkin, Tolstoi, Tsjechov, …

            Muziek - Borodin, Moessorgski, Prokofjev, Rachmaninov, Richter, Rimski-Korsakov, Schnittke, Sjostakovitsj, Skrjabin, Stravinsky, Tsjaikovski, …

            Beeldende Kunst - Bakst, Chagall, Gabo, Gonstjarova, Von Jawlensky, Kandinsky, El Lissitzky, Malevitsj, Perov, Pevsner, Repin (uit Oekraïne), Tatlin, Von Werefkin, …


Meerdere Russische schaatsers werden Europees kampioen, het Nederlandse voetbalteam werd één keer Europees kampioen door het elftal van de toenmalige Sovjet-Unie te verslaan, enzovoort.


vrijdag 21 februari 2025

ONTHULLENDE CORRECTIE

 

 

In de derde druk van de roman waarover ik het onder meer hier had*, zijn enkele veranderingen aangebracht, zo verneem ik uit een Facebookbericht van een alerte lezer.

         Op pagina 72 zijn het 'deels ontblote rechterbeen' en 'het stuk blote huid' vervangen door het 'deels onthulde rechterbeen' en  'het onthulde been'. Op pagina 76 is het 'stukje blote ridder' vervangen door 'het onthulde been'.

         In elk geval is de lachwekkendheid van dat stukje blote ridder daarmee opgeruimd, maar dat ‘onthulde’ in plaats van blote is dan weer flauwekul. Onthuld door wie of wat? Onbeschermd of onbedekt gelaten of iets dergelijks zou nog op zijn plaats hebben kunnen zijn.

         De onbeholpen correctie vestigt eens te meer de aandacht op het echte, niet meer weg te poetsen feilen van de schrijver van deze roman, waarin een schilder aan de haal gaat met de blootheid van een been van Carpaccio’s Ridder terwijl die helemaal geen blote benen heeft.

         Had de schrijver niet beter een schilderij van Rubens kunnen nemen waar het vlees welig en wellustig tiert, vraagt de lezer zich op Facebook af. Maar Rubens past niet in de esthetiek en niet in het autobiografische** bronnenmateriaal van de schrijver.

         ‘Andere fouten in het boek zijn blijven staan,’ merkt de lezer op. Als voorbeeld geeft hij de situatie waarin de verteller aan een grote ronde vergadertafel tegenover een vrouwelijke collega zit en daarbij kan zien dat haar muiltje losjes op de punt van haar voet hangt en wiegt. Zou ze met de benen op tafel hebben zitten vergaderen?

         Zelf neem ik en passant nog een paar andere missers mee in deze o zo geprezen roman.

         Eveneens op pagina 72 gaat het over een zestal ‘paneeltjes’. Die blijken echter van ‘linnen’ of ‘canvas’… Zo benoemd en gepresenteerd door een verteller die lesgeeft aan een kunstopleiding!

         En wat te denken van de volgende constructie?

         ‘[…] Lys, die nog steeds fotografie doceerde in een lokaal op dezelfde lange gang van het oude gebouw als ik […].’

         Het lijkt erop dat praktisch geen bladzijde het rode potlood rust wil gunnen.

_________________________

*Evenals hier en hier en hier

_________________________

** - Hoe kun jij dat weten?

- ...

- Het is dus iets persoonlijks?

- Wat bedoel je?

- Je obsessie.

- Obsessie?






maandag 17 februari 2025

DAGBOEKROMANSCHRIJVER

  


Soms zet ik fragmenten van de dagboeknotities die een vriend niet alleen schrijft maar ook publiceert, over van de ik- in de hij-vorm. Ik geef hem, dus die 'ik' dan een naam die de zijne niet is, zoals ik ook de door hem gebruikte persoonsnamen wijzig, en maak als het ware een romanpersonage van hem. Om nog eens of des te beter te kunnen ervaren hoe goed hij schrijft.

         Een voorbeeld - welhaast de opening van een roman:

 

Wat houdt hem zoal bezig nu hij alleen thuis is?

            De regen. Het regent. De tranen sluiten hem van de anderen af. Ergens achter de tranen is Corinna, maar de tranen maken haar onvindbaar. Ook in zijn geest is ze onvindbaar – hoe ziet ze er eigenlijk uit, die mooie vrouw van hem? Albert weet dat ze mooi is, maar evengoed ziet hij haar niet.

            Hij gaat naar de woonkamer en van een burgerlijk bijzettafeltje vol fotolijstjes pakt hij zijn favoriete portret op: zijn zoon van zeventien achter de rugleuning van de met rood fluweel beklede stoel waarop diens mooie moeder zit – een studie in uiterlijke gelijkenis. De nog niet helemaal gedroogde klei waaruit dat jongensgezicht is geboetseerd heeft nog iets weeks, iets androgyns, het haar bootst hetzelfde goud na, zijn ogen lijken op dezelfde zee.

            Maar zodra Albert zich omdraait, kan hij zich hun gezicht al niet meer voor de geest halen, de naglans dooft uit en hij is weer alleen.

            De eenzaamheid houdt hem bezig. Zo moet zijn vader zich gevoeld hebben na de dood van Alberts moeder. Hij aanbad haar dwars door haar Alzheimer heen.

 

zondag 16 februari 2025

MAARTJE EN LALE IN HET OOSTERPARK

 


De meest gestreng lezende en dus verwoed aanstrepende, annoterende, corrigerende  en vraagtekens plaatsende redacteur die zich om een boekmanuscript van mij bekommerde, was Marc Kregting in de korte periode dat hij voor uitgeverij Meulenhoff werkte. Ten faveure van de schrijver en diens tekst. Een redacteur kan niet schoolmeesterachtig genoeg zijn.

            In een recente beschouwing vraagt Marc Kregting (inmiddels bijna zestig) zich af of zijn taalgevoel niet meer helemaal van nu is wanneer hij proeven van recent Nederlands proza onder ogen krijgt, taal en stijl veranderen immers onophoudelijk, waarbij de schrijftaal zich vaak laat dirigeren door het gesproken woord. Misschien is dit of dat wat hij in stilistisch opzicht als gebrekkig of foutief ervaart, in het taalgebuik van de jaren twintig van deze eeuw gewoon correct, in elk geval normaal, zeker voor een jongere garde.

            Kregting licht het een en ander toe aan de hand van enkele citaten, waaronder de volgende zin uit een recente roman van Maartje Wortel (42).

            ‘Het enige wat zich op die camping af en toe aan haar opdrongen waren insecten, teken en muggen, als ze een biertje dronk een wesp of een bij.’

            Hij had in die zin graag ‘en’ ingevoegd, schrijft hij.

            Verder niets? Op die zin is toch veel meer aan te merken!

            ‘Het enige wat zich […] opdrongen’? ‘[…] insecten, teken en muggen’: moet ik dat lezen als ‘insecten en teken en muggen’? Maar muggen zijn ook insecten. Of als ‘insecten: teken en muggen’? Maar teken zijn geen insecten.

            Dat noteerde ik in een reactie (te lezen onder die beschouwing).

            Uit Kregtings respons erop concludeer ik dat er stilistisch nogal wat meer valt aan te merken op dat proza. Op het internet kom ik in een leesfragment van de roman in kwestie onder meer ongetwijfeld onbedoelde griezeligheid en groteske tegen.

            ‘Ze keek naar de hand van de ober, die hij vlak naast haar servet had gelegd,’ lees ik.

            En over dezelfde ober wordt bericht dat ‘ingrediënt na ingrediënt zijn mond verliet’, waarmee bedoeld wil worden dat hij uitlegde hoe de opgediende gerechten waren samengesteld.

            ‘Toch verbaast het me eerlijk gezegd niets over stijlkwesties te hebben vernomen bij Wortel, terwijl Lale Gül, gepubliceerd door dezelfde uitgeverij, er herhaaldelijk op aangesproken werd,’ merkt Kregting op.

            Ja, hoe zou dat komen?

            Laat me een poging tot verklaring wagen.

            Zoals de uitgeefredactie het bij de roman van Wortel kennelijk heeft laten afweten, heeft die dat zeker gedaan bij het proza van Gül. Maar terwijl Wortel hooguit privé en psychisch kwetsbaar is door wat ze publiceert, maar, o paradox, die kwetsbaarheid daardoor als in een monstrans verheft en laat celebreren, waardoor de schrijfster past binnen de eredienst genaamd Literatuur, loopt Gül juist publiekelijk lijfelijk gevaar vanwege haar publicaties. Maartje Wortel kan als ze dat wil na haar boeken gerust rondjes door het Amsterdamse Oosterpark blijven lopen (https://oost-online.nl/maartje-wortel-doorleeft-het-oosterpark/ ), zolang Lale Gül niet levensmoe is zal ze die er niet tegenkomen.

            Gül past niet in het zich voor maatschappelijk correct kritisch houdende literatuurestablishment. Men wil er niet met haar worden geassocieerd. Ze heeft zich aangediend met een inzet en risico die om buitenliteraire, morele stellingname vragen. Het volstaat niet om tegen haar te willen kunnen zeggen dat ze een mooi of artistiek bewonderenswaardig boek geschreven heeft.

            Maar De Literatuur, dat wil zeggen de literaire clique, wil niets anders dan het literaire literair bewonderen, het kunstzinnige kunstzinnig adoreren. Vandaar dat het meer dan goed uitkomt dat er in stilistisch opzicht het een en ander op Güls boeken aan te merken valt, want men wil de vingers niet branden aan Güls vurige stellingname ten aanzien van de cultuur van de islam.

            Vuur, ja, maar dan van het smeulen in een wierookvat. Door stijlkritiek te leveren, als brandmuur op te richten ter bescherming van de eigen parochie – daarbuiten interesseert het niemand een moer –, kan Güls werk buitengesloten en afgedaan worden.

            Tegelijkertijd kan men zich juist volkomen blind houden, of dat zelfs daadwerkelijk zijn in de wierookdampen rond gesacraliseerde auteurs,  tegenover werk waarin een Kregtingterriër druk doende had moeten zijn. (Zie bijvoorbeeld hier en hier en hier.)

            Houdt men in De Literatuur dan helemaal niet van engagement, niet van ontregeling?

            Men is er dol op.

 

VORM EN VENT

 

 

 

Dagelijks neem je dichtertjes de maat,

 

genadeloos voor wie jou niet ontregelen laat,

 

je geeuwt van wie dicht zoals het al eeuwen gaat

 

en met geen nieuw licht verwart de staat.

 

 

Radicaal verander je je leven dan, zet

 

het bundeltje terug op alfabet en maakt

 

kiekjes voor op internet: van dochtertjelief

 

verkleed als snoezige elf van zes, van de poes

 

die met haar teddybeertje slaapt, de kerstboom die

 

is opgetuigd voor het behang waartegen de familie

 

compleet hangt ingelijst, de tafel die al feestelijk is

 

gedekt, van al dat och zo intieme, en van die

 

oliebol met slechts één, minieme krent –

 

of is dat soms je zelfportret?