vrijdag 4 april 2025

GOTTFRIED BENN - VERDRIET KAN HET NIET ZIJN

 

 

In dat kleine bed, haast kinderbed, stierf de Droste

(te zien in haar museum in Meersburg),

op deze sofa Hölderlin in de toren bij een timmerman,

Rilke, George ergens in Zwitserse ziekenhuisbedden,

in Weimar lagen de grote zwarte ogen

van Nietzsche op een wit kussen

tot zijn laatste blik –

allemaal rommel nu of helemaal niets meer,

onvatbaar, onwezenlijk

in het pijnloos-eeuwige verval.

 

Wij dragen kiemen van alle goden in ons,

het gen van de dood en het gen van de lust –

wie heeft ze gescheiden, de woorden en de dingen,

wie heeft ze vermengd, de kwalen en de plaats

waar ze eindigen, hout met tranenstromen,

een erbarmelijk thuis voor korte duur.

 

Verdriet kan het niet zijn. Te ver, te wijd,

te onaanraakbaar bed en tranen,

geen nee, geen ja,

geboorte en lichaamspijn en geloof,

een opwellen, naamloos, een glippen,

iets bovenaards dat in de slaap zich roert

bewoog bed en tranen –

slaap in!

 

 

(GB 1956 - andermaal herziene vertaling 2025 HB)