donderdag 12 december 2024

OVER DE SCHELLINGWOUDERBRUG EN DE SARPHATISTRAAT

 


Rob van Essen, Ik kom hier nog op terug: wat een verademing, want wat een leesgemak biedt het begin van deze recente roman in vergelijking met mijn ervaring met de opening van het boek van een heel andere auteur waarover ik het in twee vorige berichten* had! Hier geen zinsbouw of beeldconstructie waar ik vraagtekens bij wil zetten, geen formuleringen die me net niet adequaat lijken, geen ingewikkeldheid die me nodeloos met en naar zichzelf afleidt, geen overbodigheden, geen flonflon. Terwijl ik allesbehalve allergisch ben voor complexiteit en verdichting, voor beeldspraak en meanderende formuleringen, allerminst afkerig ben van nabokovisme, manierisme en barok, zelfs niet van smuk, mits strak smaak- en zinvol gearrangeerd.** Maar Rob van Essens roman presenteert zich en zijn verhaal in die openingspagina’s eenvoudig als vanzelfsprekend – waarbij zowel ‘eenvoudig’ als ‘vanzelfsprekend’ in meerdere betekenissen mag worden opgevat. Dus ook als simpelweg voor zichzelf sprekend, evident, sec. Nergens lijkt de taal te veel en ondoelmatig. Als lezer zou ik niet weten hoe anders verteld zou moeten worden wat hier even gewoon als intrigerend wordt beschreven.

            Beschreven wordt hoe een man voortdurend doende is en blijft met het onderhoud, meer specifiek het schilderwerk van de relingen van de twee bruggen die Amsterdam Oost en Noord met elkaar verbinden: de Amsterdamse brug en de Schellingwouderbrug. Is hij na lange tijd aan een kant van beide bruggen klaar, begint hij aan de overzijde, en is hij daarmee klaar dan is er genoeg tijd verstreken om weer met het schilderonderhoud aan de overkant te beginnen.

            Ik zou me kunnen afvragen, nee, ik vraag me af of Van Essens stijl het hier bij mij zo goed doet omdat ik die twee bruggen zo goed ken. Je hoeft de namen ervan maar te noemen of ik zie ze ‘levendig’ voor me. In de decennia dat ik parttime doceerde ben ik er ettelijke honderden keren overheen gereden, vanuit Oost naar Noord en terug, zowel op de fiets als in de bus van lijn 37. En wanneer het in de erop volgende pagina’s in diezelfde ritmisch aangenaam functionele stijl gaat over de Sarphatistraat gaat het andermaal over een route die ik bijzonder goed ken, ja, vrijwel dagelijks loop ik wel een stukje over die Sarphatistraat, langs het Amstelhotel over de brug richting Frederiksplein, of langs de Nescioplaquette om in de Roetersstraat te komen, of om, aan de oostkant, bij de Muiderpoort over te steken, of langs de voormalige kazerne te wandelen om met een kleine omweg in Artis te komen of richting molen te gaan. Je zou dus kunnen zeggen dat ik niet veel woorden nodig heb om me die straat, net als die twee bruggen, levendig voor de geest te halen. Maar het frappante is, vind ik, dat ik bij Van Essen niet als van buitenaf oplettend zit toe te kijken hoe goed of slecht iemand beschrijft wat ik zo goed zelf ken, maar dat mijn twee bruggen en die lange Sarphatistraat zich als het ware, op zijn minst tijdelijk, niet buiten maar in dit proza bevinden… Het kan niet anders of dat moet hem (ook) in de stijl zitten.

            Uit een paar recensies die ik las over Hier kom ik nog op terug, begrijp ik dat het verhaal dat zich aandient curieuze ontwikkelingen en verzonnenheden zal bevatten. Laat maar komen!

 

* https://huubbeurskens.blogspot.com/2024/12/vlaamse-parelhoenders.html en https://huubbeurskens.blogspot.com/2024/12/bloot-rood.html

** Zie bijvoorbeeld https://huubbeurskens.blogspot.com/2018/12/wat-brengt-te-berde.html