Voor De
Reactor – Vlaams-Nederlands platform voor literatuurkritiek, heb ik meer
dan eens literatuurbesprekingen geschreven, altijd met plezier en meermaals pro
Deo. Voor het laatst zesenhalf jaar geleden. De afgelopen tijd is er nogal wat
veranderd in de eigen positionering van dit platform, meen ik te zien. Het zal
onder meer met wisselingen binnen de redactie te maken hebben dat er in
toenemende mate ook niet-literaire boekpublicaties besproken worden. Wanneer ik
op dit moment op de openingspagina van De
Reactor naar de recente acht besproken boeken kijk, zie ik dat twee van die
boeken van literaire aard zijn; bij de andere zes gaat het onder meer over de
visie van Marx op de mens, klimaatverandering als klassenoorlog en dekolonisatie
en geweld.
Een
tijdje terug verschenen er boven sommige al voordien gepubliceerde besprekingen
‘disclaimers’. Zo stond er opeens boven een beschouwing van Hermann Ungar, Knapen en moordenaars de disclaimer ‘In deze tekst komen seksistische termen voor.’
Met eronder het waarom ervan: ‘De Reactor
streeft ernaar een inclusief platform te zijn. De Reactor is kritisch over de
literatuur die zij recenseert en heeft de beslissing genomen om niet te
censureren maar kritisch te beschouwen. Daarom geeft De Reactor het aan wanneer
er in een tekst taal voorkomt die in een inclusief en divers wereldbeeld
problematisch is.’
Mag
ik op mijn beurt zulke disclaimers problematisch vinden? In het onderhavige
geval is zo’n waarschuwing vooraf aan de in zijnhaarhun sensibiliteit kwetsbare lezer
bevoogdend, aantijgend en nuffig – of ben ik met het gebruik van dat woord
seksistisch? De redactie wast zijnhaarhun handen al meteen in onschuld. De
vertaler heeft kennelijk bijgedragen aan de verspreiding van seksistisch jargon, is de
suggestie, en de recensent is niet voldoende in staat om zelf het besproken
werk op alle merites te beoordelen.
De
goed geschreven bespreking van Knapen en
moordenaars door Liesbeth D’Hoker getuigt echter geheel en al zelfstandig
van voldoende respect voor zowel de lezer als het boek en van een prima eigen analytisch
vermogen op meerdere vlakken.
Aangaande
seksisme schrijft Liesbeth D’Hoker: “Knapen
en moordenaars zou je daarom als vrouwonvriendelijk proza kunnen wegzetten,
maar tegelijkertijd zijn Ungars beschrijvingen van het huiveringwekkende
vrouwenlijf zo grotesk dat ze iets komisch krijgen. Al is het dan wel eerder
‘humor die niet lacht’, zoals zijn tijdgenoot en bevriend schrijver Thomas Mann
het typeerde. Toch schildert Ungar zijn vrouwenfiguren niet zonder meer zwak
af. [etc.]”
Alleen
al op grond van deze passus is de aangebrachte disclaimer D’Hokeronvriendelijk
en lezer betuttelend.