dinsdag 24 december 2024

MALE DOG GAZE

 


Hoe Sven Vitse, Vlaams letterkundige, een aantal jaren geleden zijn bespreking van mijn prozaboek Eindeloos eiland meende te moeten besluiten, vind ik nog steeds jammer. Dat niet alleen gezien de wijze waarop hij eerder met literair werk van me omging, maar vooral vanwege de woke-claim die hij als part van zijn oordeel op mijn boek en mij legt.

         ‘De systematische […] reductie van het vrouwelijke nevenpersonage tot object en product van de mannelijke seksuele verbeelding [komt] wat achterhaald over,’ schrijft hij. ‘Er gaat wellicht een oprecht verlangen achter schuil, maar een ironische male gaze lijkt me daarvoor niet het meest eigentijdse masker.’

         Dat is dus kritiek op vooral de inhoud, op het standpunt van personages en hun verteller. Doet er niet toe of er een ‘oprecht verlangen achter’ zit, zo’n perspectief hoort niet meer in (literatuur van) deze tijd, oordeelt hij.

         Ervan afgezien dat ik de nodige bedenkingen heb bij zo’n moralistische vordering tot wat voor sociale eigentijdsheid doorgaat, waag ik het te betwijfelen of die mannelijke blik of perceptie in of van Eindeloos eiland te couperen had kunnen zijn. Immers gaandeweg wordt de verteller hondser, om op de laatste bladzijden verslag te doen van gedragingen als deze:

Zo hoog mogelijk op handen en voeten opgericht, trillend van aandrift, blafte ik verwoed terug. Ik voelde zelfs de buitenste sluitspier van mijn achterste in de ritmiek meedoen en mijn ruggengraat als het ware verlengd zwiepen. Toen draaide ik mijn drol.

[…] En wat ruikt het hier overal en daar overal en ook hier weer overal, hè? Duizend geurreceptoren lijken er niet genoeg voor! Konijnenlatrines, zwartwildpis, reekeutels, dassenpoep, een ranzige hoenderdop, een eksterlijkje, rinse valpeertjes, een composterend hoopje bij elkaar gewarrelde blaadjes...

[…] Maar de geur van rozen, zoals van over deze oude houten schutting hier, nee, die doen me niets, dat soort zacht zoemende meligheid, daar heb ik volstrekt niets mee. Wel weer met de geurmelange van de molmige schuttingplanken, waar ik tegenaan moet pissen, ik weet ook niet waarom, dus daarom, voordat ik verder ga, tralala tralalie, schuin een verwaarloosde kleine appelboomgaard in.

Wat er met een struinende hond in zo’n wilde boomgaard kan gebeuren, zal een oplettende lezer dan nog wel weten… Maar het gaat er dus om dat er een (heteroseksuele) reu aan het woord is. Had de auteur er inconsistent een teef van moeten maken? Of een non-binaire keffer? Een transjanker? Of had ik heel Eindeloos eiland vooraf hebben moeten laten gaan door een disclaimer? In de trant van: In deze tekst komt een ‘deadname’ voor. Dat betekent dat de verteller van biologische soortnaam zal veranderen.

         Maar ook weer van dit alles afgezien of er juist van uitgaande dat Eindeloos eiland een boek met een male gaze is: ik ken Sven Vitse als een goede lezer die mijn werk redelijk kent en die daarmee ook weet dat nogal wat van mijn publicaties op verschillende manieren op elkaar reageren en met elkaar corresponderen. Hoe kon hij hier dan de context van ‘mijn’ prozaboeken die speciaal vanuit een female gaze geschreven zijn, volstrekt buiten beschouwing laten?

         Niet alleen vertaalde ik werk van vrouwelijke auteurs, onder wie Anne Duden, die zich in haar teksten intensief bezighoudt met vrouwelijk lijf en leven. Acht jaar voor Eindeloos eiland verscheen van Loni Wolf de roman Oorlogskind, en amper een jaar voor Eindeloos eiland werd Nietsdankussen van Cinthia Winter uitgegeven. Beide tot en met de auteursnaam expliciet vanuit een (beoogd) vrouwelijke optiek verteld en gepresenteerd, waarbij de tweede schrijfster zich hier en daar ook nog als recensent deed gelden.

 


         – Mogelijk wist de bespreker niet dat jij die twee vrouwelijke auteurs had gecreëerd?

         – Dan las hij dus niet de beschouwingen over Oorlogskind en Nietsdankussen door zijn vakgenoot en collega aan de Universiteit Utrecht?

          Maar dan nog: deugdelijke daden zijn toch nog geen excuus voor of vrijwaring van misstappen?

         – Daar heb je gelijk in.

         – En je kunt de auteur er dus best van betichten dat hij dat hondenmasker opzet om zelf honds te willen en kunnen zijn, dus om zijn bloed te kunnen laten kruipen en sluipen waar het kennelijk niet meer mag gaan. Want welke hond kan zelf nu zoiets allemaal overwegen?

         – Nee, haha, natuurlijk kan een hond zoiets allemaal niet overwegen. Die draaft maar door, waarbij het hem zelfs niet wil voorkomen dat hij het derhalve gewoon daarbij moet laten.

        Confiteor.