vrijdag 2 december 2016

RUÏNES




Zwaar stralende ruïnes – o, waar verlangen
naar waarlijk nostalgisch gemijmer bij zons-
ondergangen tussen de bouwvallen van lang
vergane rijken, niet om daadwerkelijk terug

te kunnen in de dagelijkse praktijken van
hun tempels, markthallen, kerken, maar
om zich dat blijvend voor te stellen terwijl
een kudde schapen of geiten er doorheen

trekt als over de grazigste weide – o, ruïnes
gehuld in zerken van roestvrij staal, waar
niemand ooit zal buigen als voor een Griekse

urn of zijn hoofd legt als op nog zonbeschenen
steen, waar woest, geil rondom wolven huilend
muteren, stralen jullie, van binnenuit, obsceen.

© HB