Moet een waarlijk literair auteur er niet
naar streven een roman te schrijven die onverfilmbaar is? Meer dan eens heb ik
bij het lezen van een recente roman het niet al te stiekeme vermoeden dat de
schrijver ervan zijn verhaal al scriptabel heeft willen maken. Terwijl ik denk
dat het kijken naar films – wat ik graag doe – een schrijver juist kan leren
wat hij als schrijver dus niet moet doen, omdat zoiets in film beter kan. De
verschillende kunstdisciplines moeten in kuisheid met elkaar samenleven, aldus
Elias Canetti.
Het
lijkt me ook dat film het een en ander voor een roman kan verpesten, ook voor
een goede roman, doordat er concrete personages opgevoerd worden, moeten
worden: de rollen worden gespeeld door echte, bestaande individuen. Peter
Mendelsund merkt hierover op: ‘Een verfilming van een favoriet boek moet je
alleen gaan bekijken nadat je er heel
grondig over hebt nagedacht dat de rolbezetting in de film wel eens de
permanente bezetting kan gaan worden van het boek zoals je dat in je hoofd
hebt. Dat is een zeer reëel gevaar.’
Ik
vraag me vaker af hoe dat bij Nabokov, dus de schrijver zelf ging toen die met eigen
medewerking in 1962 Humbert Humberts Lolita voor ogen kreeg als Sue Lyon, haar
moeder met het uiterlijk van Shelley Winters en Humbert zelf met dat van James
Mason.
Nu
moet ik even denken aan een bespreking van mijn roman De hemelse kamer in De groene
Amsterdammer: daar was ter opleuking een foto bij geplaatst van een mij
volstrekt onbekend en hoogstwaarschijnlijk volkomen willekeurig gekozen Spaans
ogend meisje van ongeveer dezelfde leeftijd als die van het personage Yasmín in
mijn roman. Ik ervoer dat als schokkend en stuitend, als een inbreuk op de
integriteit van het boek en van de mogelijke lezers ervan. Zo heb ik ook de
schurft aan boekomslagen met een foto van een personage erop, meestal een
meisje of een jonge vrouw. Tenzij die foto zo evident fout is dat ze geen kwaad
kan voor de inhoud van het boek, zoals die op het stofomslag van mijn
allereerste Lolita-uitgave, de
Nederlandse vertaling door Coutinho:
Maar alle gekheid op een stokje: niet doen!
Sue Lyon uit de film van Stanley Kubrick staat op menige boekuitgave. Dat geldt
ook voor Dominique Swain uit de Lolita-verfilming uit 1997 door Adrian
Lyne:
In alle gevallen heb ik het gevoel dat ze me
mijn eigen Lolita willen afpakken om me pooierig een andere te verkopen. Kijk,
dit doet Peter Mendelsund, dan wil je met de muziek mee:
Ik meen dat Nabokov voor Kubrick een script
had gemaakt dat, wanneer het zou zijn uitgevoerd, een film was geworden
waarvoor zitvlees voor zeven bioscoopuren was vereist. Gelukkig kwam er dus
vijfendertig jaar later een nieuwe verfilming, zodat het eenzijdige uiterlijk
van het meisje weer begon te vervagen door de mix met dat van de nieuwe
vertolkster.
Van
de andere kant ben ik van mening dat een regisseur zeker wel romans mag plunderen
om vanuit dat materiaal een film te maken. Een van mijn favoriete films, Il conformista van Bernardo Bertolucci,
is gebaseerd op de gelijknamige roman van Alberto Moravia. Best mogelijk dat
het een heel goed boek is, maar omdat die film zo af is, las ik die roman
nooit. Dat deed ik namelijk wel met de roman waar een andere favoriete film op
is gebaseerd: The Shining van Stanley
Kubrick. Het boek van Stephen King bleek artistiek zo ondermaats dat ik op een
gegeven moment maar diagonaal ben gaan lezen. En die ondermaatsheid had er
onder meer mee te maken dat het niet geschreven als wel opgeschreven leek, als
voor een verfilming, of als met de intentie de lezer het gevoel te geven naar
een film te kijken. Maar daar is de taal niet voor, die moet zichzelf recht
doen en alle aandacht en erkenning voor zich opeisen.
Meerdere
prozateksten van Franz Kafka zijn door regisseurs als basis voor een film gebruikt,
waaronder Das Schloβ (drie keer) en Der Process (twee keer). Noch Orson
Welles in 1962 noch Michael Haneke in 1997 hebben er een film van kunnen maken
die kan tippen aan de bron qua artisticiteit en indringendheid, hoewel zowel
Welles (met The Third Man, naar een
novelle van Graham Greene) als Haneke (met Funny
Games) nogal wat in hun mars hebben. Kafka zelf hield van (bioscoop)films,
maar hij schreef literatuur. Daar kun je dus maar beter met een ander medium
afblijven.
Ik
hou erg van de tekenaar R. Crumb, met zijn geile Fritz the Cat en zijn eigen obsessies,
zoals die van het dagdromen over jongedames met een uitgesproken postuur.
© HB