Vrolijke wetenschap
Het leven is niets,
weet Dionysos, dan zijn
en mijn zin erin.
Naar een Poëtica van het Dionysische
nihil
- Notities gebaseerd op de lectuur van Paul van Tongeren, Het Europese nihilisme (Vantilt 2012),
gemaakt onder het Egeïsch azuur en uitgewerkt in de Amsterdamse herfst met de
originele Nietzsche (Werke,
Schlechta-uitgave) binnen handbereik.
Op het einde van paragraaf 370 in Die fröhliche Wissenschaft zet Friedrich Nietzsche de crux van zijn
betoog, te weten dat wat hij op grond van zijn analyse van soorten pessimisme
en nihilisme verwacht, tussen haakjes, namelijk:
‘(Dat er nog een heel ander
pessimisme zou kunnen bestaan, een
klassiek pessimisme – dit vermoeden en visioen hoort bij mij (…): alleen staat
mijn oren het woord ‘klassiek’ tegen, het is veel te afgesleten, te rond en onherkenbaar
geworden. Ik noem dat pessimisme van de toekomst – want het komt! ik zie het
komen! – het dionysische pessimisme.)’
In het eraan voorafgaande tekstgedeelte, dat begint met de
vraag ‘Wat is romantiek?’, heeft
Nietzsche gesteld dat de mens op twee manieren kan lijden. Er zijn mensen die
lijden aan de Überfülle, de weelde
van het leven; zij ‘willen een dionysische kunst en eveneens een tragisch zicht
op en inzicht in het leven’. Anderzijds zijn er mensen die lijden aan de Verarmung des Lebens; zij ‘zoeken door
kunst en kennis rust, stilte, een gladde zee, verlossing van zichzelf, of juist
de roes, de kramp, de verdoving, de waanzin. Alle romantiek in kunst en kennis
hoort thuis bij de dubbele behoefte van de laatstgenoemden (…).’
Het is
frappant dat Nietzsche de behoefte aan roes, kramp, verdoving en waanzin dus
niet koppelt aan degenen die het leven ervaren als zijnde van een
onvoorstelbare intensiteit en densiteit, maar juist aan degenen die eigenlijk
snakken naar rust en verlossing!
Het is ook
meteen voelbaar naar welk van de twee types Nietzsches grootste sympathie
uitgaat. Hij licht dat als volgt toe:
‘Wie het
rijkste is aan levensvolheid, de dionysische god en mens, kan zich niet alleen
de aanblik van het verschrikkelijke en het twijfelachtige veroorloven, maar
zelfs de verschrikkelijke daad en elke luxe van destructie, ontwrichting,
ontkenning; bij hem verschijnt het slechte, absurde en lelijke als het ware als
geoorloofd, ten gevolge van een overschot aan telende, bevruchtende krachten
die bij machte zijn van elke woestijn nog weelderig vegetatieland te maken.’
Het
onderscheid dat Nietzsche maakt zet hij vervolgens in met betrekking ‘tot alle
esthetische’ waarden, waarbij zich in elk singulier geval afvraagt: ‘Is hier de
honger of de overvloed creatief geworden?’
Even verderop: ‘Het verlangen
naar destructie, wisseling, worden
kan de uitdrukking zijn van de overvolle, toekomstzwangere kracht (mijn term daarvoor is, zoals men weet, het
woord “dionysisch”), maar het kan ook de haat zijn van de mislukkeling, de
gebrekkige, de misdeelde, die vernielt, vernielen moet, omdat het bestaande, ja, alle bestaan, al het zijn hem furieus
maakt en ophitst (…). Ook de wil tot vereeuwigen
moet langs twee kanten worden geïnterpreteerd. Die kan enerzijds voortkomen uit
dankbaarheid en liefde – een kunst met een dergelijke oorsprong zal altijd een
apotheosekunst zijn, dithyrambisch wellicht zoals bij Rubens, gelukzalig
spottend als bij Hafiz, klaar en zachtmoedig als bij Goethe, ze zal een
homerisch schijnsel van licht en glorie over alle dingen uitspreiden. Maar het
kan ook die tirannieke wil van een zwaarzieke, strijdende, gekwelde zijn, die
het meest persoonlijke, individuele, beperkte, de eigenlijke idiosyncrasie van zijn
lijden nog als een bindende wet en dwang zou willen bestempelen, en die als het
ware wraak neemt op alle dingen door er zijn
beeld, het beeld van zijn kwelling op
te drukken, in te persen, in te branden.’
Dit laatste, aldus Nietzsche, ‘is
het romantische pessimisme in zijn meest
expressieve vorm (…) – het romantische pessimisme, de laatste grote gebeurtenis in de
wederwaardigheden van onze cultuur.’
Dan volgt zijn tussen haakjes
geplaatste toekomstvisioen: dat van het dionysische
pessimisme.
* De
vertalingen zijn deels van eigen hand – hb
wordt vervolgd