zondag 14 oktober 2012

ATELIER STELDER


Enkele weken geleden overleed mijn oom Sjraar, de jongste broer van mijn moeder, op zevenenzeventigjarige leeftijd. Over ieders leven zou een boek te schrijven zijn, maar een boek over zijn leven zou alleen al thematisch vele malen avontuurlijker, kleurrijker en dramatischer en daarmee boeiender uitpakken dan romans over zijn broers en zussen en andere naaste verwanten, boeken die het voornamelijk van de compositorische en stilistische brille van hun auteur zouden moeten hebben om buitenstaanders te kunnen boeien.
          Misschien is het mijn wetenschap van zijn dwalingen en dolingen, van zijn danspassen en misstappen, van de verhalen die hij in het leven riep, zowel door ze te verzinnen als door ze daadwerkelijk beleefd te hebben, die me extra kleur bezorgde bij het zien van een van de zwartwit opnames uit zijn persoonlijke fotoalbum, of, juister, fotodoos. Hij zal immers niet de enige zijn geweest die in juni 1943 op deze wijze door Atelier Stelder in Venlo op deze manier als communicantje werd neergezet.

Schuin in de rechter onderhoek van de foto staat met sierlijke letters in blinddruk de naam van de maker: Atelier Stelder Venlo. De gebroeders Jan en Cornelis Stelder waren in het laatste decennium van de negentiende eeuw geboren in Zaandam. Volwassen geworden, dus zo’n honderd jaar geleden, zetten ze samen fotozaken op in onder meer Tilburg, Helmond en Venlo. Cornelis was de eigenlijke man voor en van Venlo; de naam Stelder is er tot op heden een begrip. Op de achterkant is de datum 26 juni 1943 gestempeld. Een zaterdag.
          Vond de plechtigheid van het Ontvangen van de Eerste Heilige Communie plaats op zaterdag? En werd de foto gemaakt in Venlo? Het lijkt me vrij onwaarschijnlijk dat de toen nog zevenjarige Sjraar en zijn medecommunicantjes, zowel jongens als meisjes, speciaal voor de traditionele communiefoto vanuit hun woonplaats Tegelen heen en terug naar Venlo werden vervoerd. Het ligt voor de hand dat Stelder naar Tegelen is gekomen, niet alleen met zijn apparatuur maar ook met dat decorstuk. Een achtergrond die (op hout? gezien het formaat eerder op doek) speciaal voor deze gelegenheid, die van de Eerste Heilige Communie, geschilderd moet zijn. Ik ga ervan uit dat Stelder dat decorstuk meerdere jaren achter elkaar gebruikte, dat hij het niet alleen in Venlo gebruikte, maar het ook vervoerde naar Maasdorpen als Belfeld, Kessel, Baarlo, Velden, Grubbenvorst.
          Ik neem eveneens aan dat het een schildering in kleur is geweest, hoewel er alleen zwartwit foto’s van hoefden te worden gemaakt. Ik meen dat aan de toongradaties te kunnen aflezen; bij alleen maar grijstonen zouden de contrasten uitgesprokener zijn geweest. Maar dan zou ook het contrast tussen de voorstelling op de achtergrond en het communicantje minder sterk zijn geweest, dat wil zeggen, de geschilderde Jezus zou nog meer de indruk hebben gewekt zich lijfelijk in dezelfde ruimte als die van het communicantje te bevinden, het beoogde trompe l’oeileffect van Jezus die, voor een altaar staand, echt de kleine Sjraar een hostie geeft, zou veel sterker zijn uitgevallen.
          Is dat niet ook meteen kenmerk én voorwaarde van het artistieke trompe l’oeil überhaupt? Ik heb menige illusieschildering gezien, zoals het schilderijtje van het Delftse kerinterieur met het opengeschoven schilderijgordijntje ervoor van Gerard Houckgeest uit 1651, de indrukwekkende schijnperspectieven van een schijnkoepel en de apotheose van de heilig Ignatius in de barokke Sant’ Ignazio in Rome, de Würzburger trappenhuisfresco’s van Tiepolo, maar ik heb me daarbij nooit echt bedrogen gevoeld en evenmin heb ik de indruk dat de tijdgenoten van de schilders wél de indruk hadden dat het allemaal echt, echt echt was: wat er echt geweldig aan was en is, is juist de schijn.
          Geknielde Sjraarke werkelijk samen met Jezus: dat zou niet alleen in eerste instantie echt unheimisch zijn, maar vervolgens ook altijd echte, in dit geval zelfs blasfemische bedriegerij blijken. Intuïtief moet Stelder perfect hebben aangevoeld dat juist de zichtbaarheid van de kunstmatigheid zowel het hoogst bereikbare mogelijk maakte als het hoogst toelaatbare was. En intussen, op zijn laatst sinds de dood van mijn oom, is het op een kussentje geknield zittende, vroom opkijkende jongetje, vanzelfsprekend zelf ook weer een illusie geworden. Wat niet wegneemt dat ik me afvraag wat hij toen echt voor zich heeft gezien. Geen hand met een hostie namelijk. Ik zie nu, rechts buiten het fotokader iemand staan, een volwassene, die het jongetje regieaanwijzingen geeft, die een hand met een gestrekte wijsvinger in de hoogte steekt, om hem precies daarnaar te laten kijken.
Op zaterdag 26 juni 1943.
Het was een bewolkte dag met zo nu en dan zon, en een maximumtemperatuur van 19 graden bij een matige noord-noord-westelijke wind. Het geurende gras en de bladeren van de linden waren net zomin zwartwit als de zoete zomerrozen.
‘Welke kansen heeft het arbeiderskind om een leidende maatschappelijke positie te veroveren?’ kopte Opvoeding in Volkschen Geest, – ‘No. 9 3e Jrg. Zomermaand (Juni) 1943. Verschijnt elken zaterdag’.
In de dagbladen werd een beschikking gepubliceerd ‘van den Rijkscommissaris van het bezette Nederlandsche gebied (…) over de aanmelding van klokken die geen kerkklokken zijn.’
Afgelopen nacht ‘een stroom van vliegtuigen, waaraan geen einde scheen te komen,’ noteerde een geïnterneerde in kamp Vught. ‘Een luchtalarm in de verte, wat werd gevolgd door een lange toon, precies een kwartier lang: hoogste alarmtoestand, het was de nacht waarop de invasie aangekondigd was. Is dit inderdaad het begin van het eind?’
         21/22. Juni 1943 Krefeld: Während dieser durch Mondlicht erhellten Nacht entzündeten 705 Flugzeuge eine für mehrere Stunden außer Kontrolle wütende Feuersbrunst. Die RAF verlor 6,2 Prozent ihrer Flugzeuge bei diesem Angriff. 22/23. Juni 1943 Mülheim an der Ruhr: 557 Flugzeuge der RAF zerstörten unter wolkigen Bedingungen 64 Prozent der Stadt. 24/25. Juni 1943 Wuppertal: 630 Flugzeuge der RAF zerstörten den Stadtteil Elberfeld zu 94 Prozent.
         Cor Stelder maant het kluitje medecommunicantjes, links buiten het kader van zijn spiegelreflexzoeker, tot meer rust en devotie.