Enkele weken geleden overleed mijn oom Sjraar, de jongste
broer van mijn moeder, op zevenenzeventigjarige leeftijd. Over ieders leven zou
een boek te schrijven zijn, maar een boek over zijn leven zou alleen al
thematisch vele malen avontuurlijker, kleurrijker en dramatischer en daarmee
boeiender uitpakken dan romans over zijn broers en zussen en andere naaste
verwanten, boeken die het voornamelijk van de compositorische en stilistische brille
van hun auteur zouden moeten hebben om buitenstaanders te kunnen boeien.
Misschien is
het mijn wetenschap van zijn dwalingen en dolingen, van zijn danspassen en
misstappen, van de verhalen die hij in het leven riep, zowel door ze te
verzinnen als door ze daadwerkelijk beleefd te hebben, die me extra kleur
bezorgde bij het zien van een van de zwartwit opnames uit zijn persoonlijke
fotoalbum, of, juister, fotodoos. Hij zal immers niet de enige zijn geweest die
in juni 1943 op deze wijze door Atelier Stelder in Venlo op deze manier als
communicantje werd neergezet.
Schuin in de
rechter onderhoek van de foto staat met sierlijke letters in blinddruk de naam
van de maker: Atelier Stelder Venlo. De gebroeders Jan en Cornelis Stelder
waren in het laatste decennium van de negentiende eeuw geboren in Zaandam.
Volwassen geworden, dus zo’n honderd jaar geleden, zetten ze samen fotozaken op
in onder meer Tilburg, Helmond en Venlo. Cornelis was de eigenlijke man voor en
van Venlo; de naam Stelder is er tot op heden een begrip. Op de achterkant is
de datum 26 juni 1943 gestempeld.
Een zaterdag.
Vond de
plechtigheid van het Ontvangen van de Eerste Heilige Communie plaats op
zaterdag? En werd de foto gemaakt in Venlo? Het lijkt me vrij onwaarschijnlijk
dat de toen nog zevenjarige Sjraar en zijn medecommunicantjes, zowel jongens
als meisjes, speciaal voor de traditionele communiefoto vanuit hun woonplaats
Tegelen heen en terug naar Venlo werden vervoerd. Het ligt voor de hand dat
Stelder naar Tegelen is gekomen, niet alleen met zijn apparatuur maar ook met
dat decorstuk. Een achtergrond die (op hout? gezien het formaat eerder op doek)
speciaal voor deze gelegenheid, die van de Eerste Heilige Communie, geschilderd
moet zijn. Ik ga ervan uit dat Stelder dat decorstuk meerdere jaren achter
elkaar gebruikte, dat hij het niet alleen in Venlo gebruikte, maar het ook
vervoerde naar Maasdorpen als Belfeld, Kessel, Baarlo, Velden, Grubbenvorst.
Ik neem
eveneens aan dat het een schildering in kleur is geweest, hoewel er alleen
zwartwit foto’s van hoefden te worden gemaakt. Ik meen dat aan de toongradaties
te kunnen aflezen; bij alleen maar grijstonen zouden de contrasten
uitgesprokener zijn geweest. Maar dan zou ook het contrast tussen de
voorstelling op de achtergrond en het communicantje minder sterk zijn geweest,
dat wil zeggen, de geschilderde Jezus zou nog meer de indruk hebben gewekt zich
lijfelijk in dezelfde ruimte als die van het communicantje te bevinden, het beoogde
trompe l’oeileffect van Jezus die, voor een altaar staand, echt de kleine
Sjraar een hostie geeft, zou veel sterker zijn uitgevallen.
Is dat niet
ook meteen kenmerk én voorwaarde van het artistieke trompe l’oeil überhaupt? Ik
heb menige illusieschildering gezien, zoals het schilderijtje van het Delftse
kerinterieur met het opengeschoven schilderijgordijntje ervoor van Gerard
Houckgeest uit 1651, de indrukwekkende schijnperspectieven van een schijnkoepel
en de apotheose van de heilig Ignatius in de barokke Sant’ Ignazio in Rome, de
Würzburger trappenhuisfresco’s van Tiepolo, maar ik heb me daarbij nooit echt
bedrogen gevoeld en evenmin heb ik de indruk dat de tijdgenoten van de
schilders wél de indruk hadden dat het allemaal echt, echt echt was: wat er echt
geweldig aan was en is, is juist de schijn.
Geknielde
Sjraarke werkelijk samen met Jezus: dat zou niet alleen in eerste instantie echt
unheimisch zijn, maar vervolgens ook altijd echte, in dit geval zelfs blasfemische
bedriegerij blijken. Intuïtief moet Stelder perfect hebben aangevoeld dat juist
de zichtbaarheid van de kunstmatigheid zowel het hoogst bereikbare mogelijk
maakte als het hoogst toelaatbare was. En intussen, op zijn laatst sinds de
dood van mijn oom, is het op een kussentje geknield zittende, vroom opkijkende
jongetje, vanzelfsprekend zelf ook weer een illusie geworden. Wat niet wegneemt
dat ik me afvraag wat hij toen echt voor zich heeft gezien. Geen hand met een
hostie namelijk. Ik zie nu, rechts buiten het fotokader iemand staan, een
volwassene, die het jongetje regieaanwijzingen geeft, die een hand met een
gestrekte wijsvinger in de hoogte steekt, om hem precies daarnaar te laten
kijken.
Op zaterdag 26 juni 1943.
Het was een bewolkte dag met zo
nu en dan zon, en een maximumtemperatuur van 19 graden bij een matige
noord-noord-westelijke wind. Het geurende gras en de bladeren van de linden waren
net zomin zwartwit als de zoete zomerrozen.
‘Welke kansen heeft het
arbeiderskind om een leidende maatschappelijke positie te veroveren?’ kopte Opvoeding in Volkschen Geest, – ‘No. 9 3e
Jrg. Zomermaand (Juni) 1943. Verschijnt elken zaterdag’.
In de dagbladen werd een
beschikking gepubliceerd ‘van den Rijkscommissaris van het bezette
Nederlandsche gebied (…) over de aanmelding van klokken die geen kerkklokken
zijn.’
Afgelopen nacht ‘een stroom van
vliegtuigen, waaraan geen einde scheen te komen,’ noteerde een geïnterneerde in
kamp Vught. ‘Een luchtalarm in de verte, wat werd gevolgd door een lange toon,
precies een kwartier lang: hoogste alarmtoestand, het was de nacht waarop de
invasie aangekondigd was. Is dit inderdaad het begin van het eind?’
21/22. Juni 1943 Krefeld: Während dieser durch Mondlicht erhellten Nacht entzündeten 705 Flugzeuge eine für mehrere Stunden außer Kontrolle wütende Feuersbrunst. Die RAF verlor 6,2 Prozent ihrer Flugzeuge bei diesem Angriff. 22/23. Juni 1943 Mülheim an der Ruhr: 557 Flugzeuge der RAF zerstörten unter wolkigen Bedingungen 64 Prozent der Stadt. 24/25. Juni 1943 Wuppertal: 630 Flugzeuge der RAF zerstörten den Stadtteil Elberfeld zu 94 Prozent.
Cor Stelder maant het kluitje medecommunicantjes, links buiten het kader van zijn spiegelreflexzoeker, tot meer rust en devotie.
21/22. Juni 1943 Krefeld: Während dieser durch Mondlicht erhellten Nacht entzündeten 705 Flugzeuge eine für mehrere Stunden außer Kontrolle wütende Feuersbrunst. Die RAF verlor 6,2 Prozent ihrer Flugzeuge bei diesem Angriff. 22/23. Juni 1943 Mülheim an der Ruhr: 557 Flugzeuge der RAF zerstörten unter wolkigen Bedingungen 64 Prozent der Stadt. 24/25. Juni 1943 Wuppertal: 630 Flugzeuge der RAF zerstörten den Stadtteil Elberfeld zu 94 Prozent.
Cor Stelder maant het kluitje medecommunicantjes, links buiten het kader van zijn spiegelreflexzoeker, tot meer rust en devotie.