Zoals een schilder in zijn
werkplaats schetsen bewaart, onafgemaakte doeken heeft staan, zal een schrijver
in zijn mappen aanzetten hebben die nooit of slechts gedeeltelijk zijn
gebruikt.
________________________________________
[…]
Antoninus
draagt een Rolex.[1] Een
vampiressa scheurt het hemd van Jonathan Harker open, hoewel dit kort tevoren
is losgeknoopt. Wanneer Lucy een huis binnen gaat om Mina te zoeken, zou ze
eventueel de witte kunststof stroomschakelaar tegen de linker muur kunnen
gebruiken. De kapitein noteert in zijn logboek dat hij met zijn zeilschip is
vertrokken vanuit de Kaspische Zee. [2]
Voordat Vincent op Joey Zazza schiet, is Zazza’s bloed al zichtbaar op de
winkeldeur die hem de weg verspert.[3]
Bij het straatcarnaval in 1917 wapperen Amerikaanse vlaggen met vijftig
sterren.[4]
Er wordt Italiaanse wijn geschonken uit flessen met de kwalificatie doc op het etiket.[5]
De grote hoeveelheid bagage van het driekoppige Torrancegezinnetje na aankomst
in het Overlook Hotel zou met geen mogelijkheid in hun Volkswagen-kever hebben
gepast.[6]
Wanneer Jake thuiskomt nadat hij Mrs. Mulwray is gevolgd, rinkelt de telefoon
anders dan Jake in 1937 gewend zou moeten zijn.[7]
De taxi die Bruno in Arlington, Virginia, heeft genomen om bij Union Station in
Washington te komen, rijdt weliswaar via de brug over de Potomacrivier die
Virginia en Washington d.c.
scheidt, maar door de achterruit zijn het Lincoln Memorial en het
Washingtonmonument in d.c. te
zien.[8]
Er rijdt niet alleen een jeep met Calloway, Martens en Paine, maar ook een
Londense dubbeldekker door het nachtelijke Wenen.[9]
Hilckman
heeft al zijn goofs keurig digitaal
gecategoriseerd. Hij kan in zijn systeem zoeken op filmtitel, naam van de
regisseur, jaartal, genre, foutsoort.
Via internet correspondeert hij met goofjagers over de hele wereld. In
tegenstelling tot het gros van zijn medefilmspotters neemt hij niet eerder een goof op in zijn database voordat hij hem zelf heeft kunnen keuren. In feite maakt
de map met de naam Check natuurlijk
ook deel uit van het systeem, net als de map met de naam AF, van afgekeurde fouten.
Het
begon in 1985, met een fles whisky, dat wil zeggen, met de aanschaf van een vhs-speler. Hilckman zette de band stil,
spoelde hem een stukje terug, drukte op Play
en zag tot zijn verbazing bevestigd wat hij meende te hebben gezien. Wanneer
Bart en Waco Kid zitten te schaken, drinkt Waco Kid whisky uit een fles die
even vol blijft.[10]
‘Jezus!’ riep Hilckman geamuseerd. Uren en uren is hij vervolgens in de weer
geweest. Terug- en voorwaarts spoelen, op de pauzetoets drukken. Helaas was het
stilstaande beeld erg onstabiel en de recorder had jammer genoeg geen functie
waarmee je de band vertraagd kon afspelen. Maar hij zag ergens rechts beneden
in beeld delen van de filmset, en iemand die op een banjo speelt zonder dat die
geluid maakt terwijl de cowboys wel hoorbaar zingen, Mongo en Bart komen de
saloon in en hun slagschaduw is zichtbaar tegen de buitenluchtbackdrop.
Bij het kijken naar de volgende band
was Hilckman al meer gespitst op het vinden van fouten dan op het zich laten
ontspannen door de film. Als Will Kane op bezoek gaat bij Martin Howe hebben de
panelen van de voordeur buiten een andere schikking dan binnen.[11]
De slagschaduwen in het kraanshot van de climax zijn van ongeveer drie uur in
de middag. Bovendien is de skyline van het moderne Los Angeles aan de horizon te
zien.
Er
is inmiddels veel veranderd. Door de intrede van de dvd, van de pc en door
internet. En doordat Hilckman spoedig bezeten raakte van zijn kijkhobby. Wat
betekent dat het al gauw veel verder ging dat het ontdekken van drinkglazen met
getijdenschommelingen, langer wordende brandende sigaretten, het veranderen van
oogkleur bij iemand die terugblikt op zijn of haar jonge jaren of het van het ene
op het andere moment wisselen van kledingstukken. Hilckman moest ook op
feitenjacht, in naslagwerken en gespecialiseerde boekwerken, aanvankelijk in
bibliotheken, meer recentelijk op het wereldwijde web. Wat hij in 1985 nog niet
kon weten, weet hij nu. Bijvoorbeeld dat er in 1874 niet geschoten kon worden
met Winchesters uit 1892 en 1894.[12]
Hilckman heeft zo zijn zwak voor bepaalde
fouten. Een chauffeur die het stuur naar rechts draait terwijl zijn auto naar
links afbuigt, bezorgt hem nog altijd een sensatie als in een kermisattractie.
Zoals alleen een bepaalde Engelse regisseur-gentleman auto’s in Amerika[13]
of aan de Middellandse Zee[14]
op de linkerweghelft mag laten rijden.
Gaandeweg heeft hij zelfs esthetische
beoordelingscriteria ontwikkeld op grond van de kwantiteit en kwaliteit van
fouten in een speelfilm. Hoe meer goofs
hoe liever, zou je misschien denken. Maar voor Hilckman is een film met
tientallen evidente fouten, zoals Titanic
van James Cameron, een teleurstellende mislukking. Terwijl door dat ene anachronisme
van de radiozendmast in het Rome van 1917 plus nog een futiliteit, de
betreffende film[15] tot
zijn toppers behoort. En een volkomen foutloze film? Hilckman is geneigd te
vinden dat zo’n volkomenheid juist een gebrek is. Tegelijkertijd vermoedt hij
dat zo’n film niet bestaat.
[…]
[1] In Stanley Kubrick, Spartacus, 1960.
[2] Beide in Werner Herzog, Nosferatu, Phantom der Nacht (1979).
[3] Francis Ford
Coppola, The Godfather, deel III,
1990.
[4] Idem 3, deel II, 1974. In 1917 telde de
Amerikaanse vlag 48 sterren.
[5] Idem 3, deel I, 1972. Het vermelden van doc werd pas in 1963 ingevoerd.
[6] Stanley
Kubrick, The Shining, 1980.
[7] Roman
Polanski, Chinatown, 1974. Vóór de
jaren zestig bestond dit telefoongeluid niet.
[8] Alfred
Hitchcock, Strangers on a Train,
1951.
[9] Carol Reed, The Third Man, 1949.
[10] Mel Brooks, Blazing
Saddles, 1974.
[11] Fred Zinneman, High
Noon, 1952.
[12] Mel Brooks, Blazing
Saddles, 1974.
[13] Alfred Hitchcock, Vertigo,
1958. Wanneer
Scotty en Judy (Madeleine) over een tweebaansweg onderweg zijn naar het
klooster van San Juan Battista, rijdt Scotty duidelijk op de verkeerde
weghelft. Toen Hitchcock daarop werd gewezen, antwoordde hij met ‘You drive
your way, I’ll drive mine.’
[14] Alfred Hitchcock, Rebecca,
1940.
[15] Bernardo Bertolucci, Il Conformista, 1970.