‘Hij
heeft een goed hart, het moest alleen gekookt op zijn rug hangen,’ sprak iemand
over een ander. Ik was die uitdrukking niet eerder tegengekomen. Schijnt van
wijlen dichter Jules Deelder afkomstig te zijn: ‘Amsterdammers zijn aardige
mensen. Ze hebben een goed hart – het moest alleen gekookt op hun rug hangen.
En dan liefst zo laag dat de honden erbij kunnen.’ Mogelijk dat die
Rotterdammer het weer van iemand anders had. Hoe dan ook: wat een gruwelijke uitspraak,
want wat een naar, lijfschennend beeld! O, het is vast metaforisch bedoeld.
Maar met die wetenschap lost in mijn verbeelding het beeld in al zijn akelige visuele
concreetheid niet op, integendeel. Iemand die zo’n uitspraak over een ander doet
kan zelf geen goed hart hebben, ook al klopt het waar het hoort te blijven kloppen.
*
Steeds
weer terugkerende aanname: dat men van literatuur lezen een beter mens wordt, want inlevingsvermogen in en daarmee
begrip en tolerantie voor andersdoenden en andersdenkenden verwerft, enzovoort.
Ik ken er die veel literatuur lezen en medemensen nog veel beter weten te sarren.
*
Het proces van Kafka
of Nabokovs Uitnodiging voor een
onthoofding kan men lezen om met groeiend mededogen aan te moeten zien hoe
een individu kapotgemaakt wordt en dat verschrikkelijk abject te vinden, maar
men kan het ook lezen om te leren hoe je iemand het langst kunt slopen.
*
Ik
weet niet meer zo gauw waar ik er ooit bij hem over las, maar de beelden van de
gebeurtenis staan in mijn geheugen alsof ik er zelf getuige van was. Franz
Kafka die op een parkbank zit wanneer er schoolmeisjes langslopen. Een
innemende jonge schoonheid zegt in het voorbijgaan iets tegen hem en hij
glimlacht gevleid voordat hij, een tel later, hoort wat ze eigenlijk zei: ‘Jude.’
*
Wat
ik weleens wil vergeten: dat ik voor sommigen net zo’n grote sukkel ben als de
grootste sukkel dat voor mij is.
*
Dit
viel aan P te prijzen, vond B: hij verachtte B al vele jaren publiekelijk, maar
je wist tenminste wat je aan hem had, in tegenstelling tot aan nogal wat anderen.
*