Naar aanleiding van zowel mijn bericht over de koeterwaalstrend als dat over de Turingprijs ontving ik persoonlijk interessante reacties van collega-dichters. Twee ervan wil ik de Nonnolleslezer, met toestemming van de afzenders in kwestie, niet geheel onthouden. Ze laten beide, min of meer van binnenuit, een nogal onthutsend beeld zien van tombola’s die onder het mom van literaire prijzen worden georganiseerd.
Allereest enkele ervaringen van Ad Zuiderent:
“'Precies wat ik beoogde,' dacht ik, toen ik jouw commentaar las bij 'mafkezerij van het koeterwaals'. Het ging mij niet zozeer om de dichters als wel om de bewondering in academische kringen voor één bepaald soort poëzie. Ik dacht daarbij ook niet direct aan de poëzie van Oosterhoff, maar eerder aan wat sommige bewonderaars daarvan maken.
Ik zou hier waarschijnlijk niet op hebben gereageerd, als ik niet daarna je blog van vandaag had gelezen, over de Turing Gedichtenwedstrijd. Daar kan ik je nog wel wat aardigs over melden. 'Kom,' dacht ik een maand of wat geleden, 'laat ik die paar gedichten die om wat voor reden ook mijn bundel niet hebben gehaald of die ik na afronding van de bundel heb geschreven, voor die prijs insturen. Het is toch te gek om alleen amateur-dichters te laten dingen naar die zak met een hoeveelheid geld, waarvan je met een serieuze en gewaardeerde bundel nog niet een kwart bij elkaar verdient.' Ik heb toen drie gedichten ingestuurd.
Vervolgens speelt zich half december het volgende af. Van mijn uitgever hoor ik dat van mijn bundel een tweede druk is opgelegd, omdat de leden van de Poëzieclub hem krijgen toegestuurd als Clubkeuze van het kwartaal (daar kan geen prijs tegenop, noch een lovende recensie). Twee dagen later laat de organisatie van de Gedichtenwedstrijd (ook een initiatief van de Poëzieclub) weten dat geen van mijn drie gedichten doorgaat naar de volgende ronde. Ze doen dus niet mee voor de eerste, tweede of derde prijs (geen geld, geen zorgen), ze worden niet opgenomen in de boekuitgave met de beste honderd, ze behoren zelfs niet tot de beste duizend gedichten. Dat laatste is wel jammer, want ik zou graag van de redactie van Awater het advies hebben gekregen (ze kunnen toch moeilijk duizend persoonlijke adviezen geven): 'Sla eens een blik in de bundels die het afgelopen jaar aan de leden van de Poëzieclub zijn toegestuurd.'
Niet alleen het koeterwaals kent zijn mafkezerij.”
Tot zover Zuiderent. Vervolgens een fragment uit een e-mail die een andere collega-dichter ontving van de voorzitter van de VSB Poëzieprijs, mevrouw Kathleen Ferrier. De dichter in kwestie zou er geen bezwaar tegen hebben wanneer ik zijn naam zou noemen, maar zijn naam lijkt me hier minder relevant. In zijn verbazing was hij zo unverfroren geweest om rechtstreeks navraag te doen naar het feit dat er in de door de juryvoorzitter van de VSB Poëzieprijs samengestelde bloemlezing wel gedichten waren opgenomen van zeer veel andere dichters, maar geen enkel gedicht uit zijn eigen bundel, hoewel die toch op allerlei plaatsen zeer welwillend en zelfs lovend was besproken. ‘Ik wilde dat absoluut weten,’ schrijft hij mij, ‘vreesde iets politieks.’
Had hij me van tevoren gevraagd of hij zoiets moest doen, dan had ik het hem beslist afgeraden. Nu het echter gebeurd is, krijgen we een alles onthullende kijk op het Turingachtige amateurisme van een voorzitter van de belangrijkste jaarlijkse poëzieprijs van Nederland.
Het onderstaande is letterlijk wat mevrouw Ferrier antwoordde – let behalve op de verbijsterende inhoud op de (nederlands)talige vormkracht van de formuleringen:
Het onderstaande is letterlijk wat mevrouw Ferrier antwoordde – let behalve op de verbijsterende inhoud op de (nederlands)talige vormkracht van de formuleringen:
“Dank voor uw mail, die ik via de Arbeiderspers ontving.
Ik begrijp uw frustratie, maar misschien kan ik geruststellen door u te laten weten dat mijn keuze echt helemaal niets zegt over de kwalitiet van uw poezie.
Omdat ik geen professional ben, heb ik puur op gevoel gedichtenm gekozen. Ik denk, nee ik weet zeker, dat mijn keuze vaak niet de kwalitatief beste gedichten vertegenwoordigt, maar de gedirchten die mij om de een of andere manier persoonlijk raken. Dat heeft alles te maken met mijn levensituatie, mijn werk en persoonlijke omstandigheden.
Trekt het zich dus aub niet aan. Niogmaals mijn keuze zegt niets over kwalitiet en ik denk dat u de titel van het boek moet zien als de 100 beste gedichten volgens mij, een puur subjectieve keuze.
Wens ik u van harte mooie kerstdagen toe en alle goeds voor 2012,