Misschien hoort deze tragiek bij een werkelijk diepe artistieke beïnvloeding: dat er op een gegeven moment de drang of zelfs dwang ontstaat om je van degene die je zo grondig beïnvloedde te ontdoen. Noem het een poging tot artistieke (in mijn geval) vadermoord.
Zonder
het literaire werk van Willy Roggeman uit de jaren zestig en zeventig was mijn eigen
werk er of helemaal niet geweest of had het er ondenkbaar anders uitgezien. Ja,
dus ook al dat werk van na de rigoureuze breuk die ik op een gegeven moment meende
te moeten maken, het was en bleef immers hoe dan ook eruit voortgekomen.
Zie
onder meer: Als alles oppervlak is – “Alef/Farao
van Willy Roggeman” (1984, dus voor de breuk) https://www.dbnl.org/tekst/_gid001198401_01/_gid001198401_01_0087.php
en
(over de breuk) “De kanaries in hun kooien” (2011) http://ooteoote.nl/2011/12/de-kanaries-in-hun-kooien-huub-beurskens/
PS
Was ik niet een ondankbare hond? Niemand had (en heeft) ooit zo’n vergaande taalkundige
analyse van poëzie van mij gemaakt als Willy Roggeman (in Restant, 1982). Zie
ook: https://huubbeurskens.blogspot.com/2022/12/uitgestald.html