woensdag 1 oktober 2014

CAFÉ DU MIDI 1



Het nadeel van het nadeel van ouder worden is dat je zo veel kunst ziet verouderen, hoe je ook geneigd bent om het eerste nadeel een voordeel te noemen. Ooit was het werk van de Amerikaan Tom Wesselmann prettig fris voor mij, toen het zelf nog vers gemaakt was en ik nog alleen geld verdiende met vakantiebaantjes. Meer en meer wanneer ik, gedurende de afgelopen jaren, het MAMAC (Musée d’Art Moderne et d’Art Contemporain) in Nice bezoek, komt me praktisch alles van de geëxposeerde eigen collectie bestoft voor, als iets van ‘toen’, en kijk ik veeleer naar geschiedenisdocumenten dan naar kunstwerken. Artistiek is er dus niet meer bijster veel te beleven aan bijvoorbeeld Wesselmanns grote, gefiguurzaagde Still Life 56 uit het eind van de jaren zestig. (De vraag is of dat dan veertig jaar geleden wel zo was.)


Het telefoontoestel, de lichtschakelaar en ook al bijna de sigaret in huis zijn ‘van toen’. Maar ook de strakke, gladde manier van schilderen, die moet aansluiten bij de destijds contemporaine gladde luxe van het Amerikaanse interieur, is ‘van toen’. Ik vermoed dat het vooral het tweede, dus de vormgeving van dit kunstwerk is waardoor het gedateerd is. Ik loop naderhand niet meer, zoals mogelijk ooit, over straat of door een hotel met een Wesselmanblik.

Vorige week bezocht ik voor het eerst het in een neoklassieke villa gevestigde bescheiden Bonnardmuseum in Le Cannet, boven Cannes. De tijdelijke tentoonstelling die ik er zag had als thema ‘schone slaapsters’: schilderijen van of met slapende vrouwen, uiteraard gemaakt door tijdgenoten van Pierre Bonnard en door hem zelf. Werken van ‘toen’ dus. En meerdere van die schilderijen toonden ook voornamelijk dat ‘toen’. Maar ik werd ogenblikkelijk getroffen door een slaapster die was geschilderd door een kunstenaar die ik nog niet kende: Charles Camoin.


Zijn ‘Blonde endormie’ is (haar eigen twintig jaren niet meegerekend) 110 jaar oud, maar nog zo zinnelijk als op de dag van vandaag! Dit is een moment van belevend kijken, een uniek ogenblik vastgelegd en -gehouden met evenveel sensibel oog voor de materie en kleur van de verf en de penseelstreken als voor het slapen van een warm mooi menselijk wezen, zo onbereikbaar veraf in de spiegel, zo aanraakbaar dichtbij hier vooraan: het is nog maar even wachten tot ze haar elleboog heft, haar hand onder het kussen wegtrekt en zich draait, van je af, zoals ze in de spiegel ligt. Dit is iets heel kostbaars. Niks stof, maar een en al bezielde stoffelijkheid. Niet te vervangen. En toch mee te nemen, terwijl je het doekje van 65 x 54 moet laten hangen.
         Tegelijkertijd verbaast het niet dat dit een werk uit 1904 is. Met een beetje getrainde kennis van de ontwikkelingen binnen de kunstgeschiedenis, zie je dat het gemaakt moet zijn ergens in de nadagen van het impressionisme en de beginjaren van het fauvisme. Zoals een Vermeer of een Rembrandt ook altijd onmiskenbaar uit de Hollandse zeventiende eeuw zijn. Datum en gedateerdheid hoeven blijkbaar niet altijd samen te vallen.
         Geeft Wesselmann een tijdsbeeld en Camoin een beeld van een eeuwig ogenblik?

Vanuit het Bonnardmuseum kun je een uitgestippelde wandeling van viereneenhalve kilometer maken, ‘sur les pas de Bonnard’, door enkele straatjes van Le Cannet en verder heuvelopwaarts. Daarbij passeer je ook Le Bosquet, het huis waar Pierre Bonnard werkte en met zijn vrouw Marthe woonde; zoals het eigenlijk hoort is het niet te bezoeken, want bewoond, en toont het, dankzij hoge hagen, struiken en bomen, niet veel meer dan zijn dakpunt.

Op de route is een zestal zogenaamde lutrins geplaatst, kathedervormige sokkels met daarop een afbeelding van een schilderij dat Bonnard vanuit het specifieke punt van het uitzicht maakte. Even ridicuul als verhelderend. Het van de kust van Cannes naar Le Cannet oplopende landschap is inmiddels zo volgebouwd (-gestouwd) met villa’s, appartementsgebouwen en hotels dat elke vergelijking tussen schilderij en landschap zoek is. Sowieso was Bonnard al een schilder die de beleving van sfeer middels kleur en licht de voorrang gaf boven de precisie der landmeters.

Maar andersom lukt het wonderwel nog steeds. Nadat je het bescheiden aantal landschappen van Bonnard in het museum hebt gezien (en met meer van wat je elders van hem zag voor je geestesoog), wandel je toch met de blik van Bonnard door een straatje en zie je zelfs de hotels en kustflats met ogen van toen ze nog ongebouwd waren.