zaterdag 9 februari 2008

HET KOPSPELDJE


“Vroeger”, toen ik nog niet geboren was – ik vraag me af of die tijd wel zonder me heeft kunnen bestaan – gingen westerse mannen naar oosterse landen vanwege onder meer de raadselachtigheid en de erotiserende werking van de gesluierdheid der vrouwen. Dat is terug te vinden in de literatuur: Flaubert deed er bij mijn weten gretig aan mee. En in de beeldende kunst: zie bijvoorbeeld de schilderijen van de Franse ‘Pompiers’ uit de negentiende eeuw. Romantiek! Er is veel goeds aan het verlichte, rationele denken, totdat het in zichzelf principieel en daarmee fundamentalistisch wordt.
Voor mij – ongelovig geworden katholiek – heeft de islam naast veel verschillen ook enkele basale overeenkomsten met het katholicisme zoals ik dat als kind nog net heb meegemaakt. Die overeenkomsten hebben misschien meer te maken met psychologie dan met religie. En met ‘beeldvorming’ – letterlijk!

Ik kan me geen afbeelding van Jezus’ moeder Maria buitenshuis zonder hoofddoek voor de geest halen. En ik heb heel wat schilderijen gezien. Kijk eens naar Rogier van der Weyden. Hierboven een detail van de Kruisafneming (El Escorial). Dat concrete, tastbare kopspeldje! Ik zie dagelijks meisjes in de tram, bus, op straat met net zo’n speldje!


Ik ben eigenlijk opgegroeid ‘met de hoofddoek’. Ik zag dagelijks nonnen. Bij ons tegenover in de straat waren twee kloosters – die zijn er nog steeds – en de zusters van een van die kloosters verzorgden het onderwijs van de kleuterschool en meisjesschool, eveneens in onze straat; ook de meisjesmulo in Tegelen, het ziekenhuis, het Marianum in Venlo, enz. werden geleid door vrouwen in rooms-katholieke ‘hijaabs’) Maar ook de lekenvrouwen, ook mijn tantes, mijn oma, mijn moeder hadden hoofddoekjes. Ze gingen, zeker tot voor de ‘Tweede Beeldenstorm’ (ten gevolge van het Tweede Vaticaans Concilie, 1962-1965), niet zonder hoofddoek naar de kerk. Ook bij het de deur uitgaan voor boodschappen werd meer dan eens een hoofddoek gedragen. Beelden daarvan hoorden en horen dus allemaal bij mijn eigen leven. Priesters, paters idem dito. Gewaden, pijen, ‘verhullingen’. Verlicht beschouwd grote onzin. Maar ik hou van clair-obscur… Nog altijd. Caravaggio is mijn man.

En nu een portret van Rogier van der Weyden. (Ca. 1445, Staatliche Museen, Berlijn.) Dit is toch niet alleen een beeldschoon schilderij maar ook een beeldschoon meisje? Het heeft in al zijn eerste (en ook weer laatste) indrukken van kuisheid iets zeer erotiserends, vind ik. Dat kleine driehoekje bloot onder haar halsdoek! Het toch even geaccentueerd worden van de borsten, hoewel ze verder helemaal en zeer ruimzittend gekleed is. Haar bijnaglimlach. Die omhooggetrokken of –getekende wenkbrauwen. Haar net langs me wegkijken. Ik zal beslist acuut smelten op het moment dat ze haar ogen even naar de mijne draait – van haar ogen-blik waarmee ze me betrapt! Die mooie handen die elkaar daar onder, in-tussen vasthouden. De zwarte pijl van de bies van haar kledij, de diepte in wijzend… En dan weer die zo ingenieus gewikkelde hoofddoek met dat ene kopspeldje waarvan ik me afvraag wat er gebeurt als het wordt losgetrokken… Zo zitten ook meisjes in de tram als ik met lijn 3 naar de Aelbert Cuyp ga om vis te kopen.

Ik ging bij de augustijnen naar de middelbare school. En het is meer dan eens voorgekomen dat wij, jongens, ons hebben afgevraagd wat de paters onder hun pij droegen – hadden ze überhaupt iets aan? Over de kloosters in Steyl gingen altijd verhalen over een onderaardse gang tussen het klooster van de missionarissen en dat van de ‘blauwe’ zusters.

Niet dat ik denk en wil dat dat allemaal alleen maar goed was en dat het terug moet komen. Ik wil daarmee zeggen dat we het beeldschone van het schone beeld wellicht kwijt zijn. Verleiding, charme, raffinement, kortom erotiek: als je de Nederlandse tv aanzet (met BNN voorop) zie je daar nauwelijks meer iets van. Spuiten en slikken: de naam van dit televisieprogramma is in al zijn dubbelzinnigheid en meerduidigheid veelzeggend. Open en bloot, dat is het motto. Maar, zonder behoudend en preuts te willen zijn, erg spannend en (je bij)blijvend is het gebodene niet. Althans niet veel langer dan voor een kwartiertje op een Arubaans strand…
Als ik zo’n meisje als dat van Rogier van der Weyden in werkelijkheid tegenkwam, zou ik haar beeld wellicht nog lang met me meedragen, zoals ik dat nu dankzij zijn schilderij doe.
En natuurlijk slaat ook hier het extreme alles dood: een boerka, een gewaad dat het gezicht bedekt is voor mij ‘hors concours’. En hoewel ieder mens gelijk is, is niet iedereen lichamelijk even mooi en aantrekkelijk. Hoofd- en lichaamsbedekking komen minder fraai geproportioneerde dames vaak niet slecht uit; zie de vaak dodelijke charme van leggings... Maar misschien wordt het tijd dat wij, niet-gelovige mannen (maar ook vrouwen), gaan zien hoe sexy een hoofddoekje kan zijn. Maar dat mag dan weer niet van de moslims zelf, hè...