zondag 5 januari 2025

LAATSTE BLOEMEN

 


– met dank aan Edouard Manet


Twee rozen in een champagneglas

 

 

Thuisgebleven van het bruisend leven

in de binnenstad waar aan het zink men

klinkend schuimwijn spat en schaterlacht,

zet je, als was het een corsage, twee lenterozen,

 

een gele en een rode, in zo'n smal glas

en bedenkt hoe door elk der vers gesneden

stelen het stille water wordt geheven en zich

zo ten volle pas ontvouwt de bloeitijdpracht.

 

Je auto staat in de garage. Aan de kapstok

hangt je jas. Men zet je eerdaags een

der voeten af. Je ligt alvast. Glimlach.

Uit bitterheid noch om een binnengrap.

 



Gevlamde tulpen in een glas met draakmotief

 

 

De draak is der afgesneden tulpen hulp.

In China vereerd als brenger van lenteregens.

Rondom in het glas gegraveerd waardoor hij

in het frisse water doorschijnend schijnbaar

 

aan de stelen der bloemen die hij leven geeft

verslingerd leeft. Van wat anders dan van

zijn vuur komt dat openwaaieren en gloeien

in een luttel uur? Bitterheid noch wraak kleeft

 

kennelijk aan deze ontbloeiing. Ontworteling

blijkbaar is ontworsteling! In onze harten

vlamt iets op. Alhoewel... De blaadjes vielen

snel. Drakerig blijft ons hersenstel.

 



Witte seringen in een glazen vaas

 

 

Als herinneringen zelfoverwinningen zijn

van het gebeurende, dan zijn witte seringen

zelfherinneringen, zelfgeurende. Al voor

hun verleppen en het geelbruin verkleuren

 

der nageltrossen zowel als het water in de vaas

dat gaat staan rieken, ver al voordat we door verse

sneeuw weer stappen met op onze wangen blosjes,

of op een van onze handruggen, aan een slaap

 

in welk voorjaar de eerste levervlek ontdekken,

flagelleren met hun aanblik en geurigheden

we ons het verlangen. O, dat voortijdig bloeden,

witte seringen, van ons, bangen!

 

_______________________

Met één ander woord, andere regelschikking en niet geïllustreerd verschenen bovenstaande drie gedichten in de bundel Aangod en de afmens, 1994.