[Dit is een vervolg op 'Vijandige kunst'.]
Detailloos. Dit, op zich lelijke
woord heb ik in mijn hoofd na het zien van de Malevichtentoonstelling. Met
daarbij een vraag. Of ik een terechte weerzin heb tegen kunst die detailloos
is.
Het ‘Zwarte
vierkant’ is detailloos. Het heeft geen zin je aandacht te richten op
bijvoorbeeld speciaal de rechter bovenhoek van het zwarte vierkant, of op het
omkaderende wit in het midden van de linker kant. Hetzelfde geldt voor
composities als die met een rood en een zwart vierkant.
Mondriaanse Mondriaans zijn ook zo detailloos.
Het heeft alleen zin ze als totaliteit te bekijken, op een bepaalde, door hun
maat gefixeerde afstand. Veel abstracte, met name geometrisch abstracte
schilderijen zijn zo detailloos. Wat niet wil zeggen dat elk abstract
schilderij dat is. Werken van Mark Rothko bijvoorbeeld, ervaar ik niet als
detailloos. Daar wil je dichterbij gaan kijken, om dan weer enkele stappen
terug te moeten zetten om wat je dichtbij zag opnieuw in het geheel te zien.
En als God
inderdaad in het detail schuilt, zoals Gustave Flaubert gezegd schijnt te
hebben en zoals nota bene Ludwig Mies van der Rohe het hem dan na zei, is de
duivel de totaliteit.
Dé moderne beeldende
kunstenaar die besefte en liet zien dat een kunst zonder detail(s) een
totalitaire kunst is, was uiteraard Pablo Picasso. Die wist dat alle mensen
hetzelfde waren, op enkele details na. Die wist dat je van iemand kon houden
vanwege het detail dat hem of haar onderscheidde van de anderen. Zoals
Rembrandt de detailgrootmeester van de zeventiende eeuw was.
Ik moest onwillekeurig
ook aan Picasso denken toen ik voor de Stedelijke wand stond met politieke
spotprenten van de nationalist Malevich. Niet alleen waren die prenten vrij
klunzig getekend (misschien hoorde dat bij de ‘traditie’ ervan), maar ze
getuigden allerminst van fysiek medegevoel.
In het Stedelijk Museum kwam ik zo
gauw geen kritische noot bij deze man en diens werk tegen. Ik verwachtte die
eerlijk gezegd ook niet en ik verwacht die ook nog lang niet.
Het Amsterdamse
Stedelijk behoort tot die westerse musea voor moderne kunst die gegijzeld zijn
door de eigen ideologie van de kunst als bevrijding en vernieuwing. Nu die
musea zelf een geschiedenis van ruim een eeuw hebben, hebben ze daarmee ook een
kapitaal in huis. Het woord ‘kapitaal’ mag hierbij heel letterlijk worden
opgevat als financieel vermogen. Ik heb er geen idee van voor hoeveel geld het
werk op de huidige Malevichtentoonstelling is verzekerd, maar het zal ongetwijfeld
een bedrag zijn met vele nullen. En dan wat er in de loop van de tijd voor vaak,
in mijn ogen disproportioneel forse sommen geld aan de collecties is toegevoegd
om actueel te kunnen blijven! Stel je voor dat de waarden van die
collectie-onderdelen als beurskoersen crashen
en er bijna geen cash meer blijft
hangen aan de roestige staalplaten van Carl Andre, de ballonknoopkunst van
Koons, de gasbranders van Kounellis…! Musea voor moderne en hedendaagse kunst
worden er noodgedwongen behoudende instituten van.
‘Weg met die
kunst van honderd jaar geleden!’ laten ze derhalve de kunstenaars daar nog
steeds roepen. Althans de kunstenaars van honderd jaar geleden.