Bij
het lezen van ‘De oude mannen’ van Vasalis, de woordkeuzen en formuleringen wikkend
en wegend - (https://neerlandistiek.nl/2023/05/m-vasalis-de-oude-mannen/) -,
sprong het gedicht onder mijn handen in een contrair oogpunt.
de jonge vrouw
Een
jonge vrouw kwam me tegemoet,
ze
zag mijn schrale hals en haperende voet.
Ik
voelde de hitte op mijn magere schouders wegen,
ik
liep gebogen, maar hield mijn hoofd geheven
om
aandachtig en verwonderd te kijken zoals een kleuter doet,
maar
zij zag mijn onderlip er bleek bij beven,
want
niets wat ik zag was nog zinvol of goed.
Een
oud kind was ik geworden
op
weg naar waar geen moeder meer wacht,
ooit
een blinkende, nu een verdorde
strompelend
naar mijn laatste nacht.
En
toen begon ook heel het park te beven,
bomen
en bladeren golfden, in een warme vloed
van
tranen kwam ze als aan mij voorbijgedreven,
schoon
men om het bestaan niet wenen moet.