zondag 12 maart 2023

HOE ACTUEEL?

 


Hoe actueel anno 2023 waren de openingsgedichten van de bundel Hollandse wei anno 1990?

  

Hollandse wei

 

 

Een vuige verstikking ontsteeg de eeuwrest die smolt

en de blaren opblies uit elke veelipporie.

Alom de troebele hoester hangt uit zijn nesse tong,

graait in struifbeplakte heestertakken naar zijn bruid,

hikster van giechelschimmel, streptokokken. De sloerie.

Door verregening en verlepping niets waar hij komt

dan verenging. En verstepping waar zij stampend stapt, nee,

asfaltering. Loodblauw kucht bij windgetij de dag.

Bloemkronen — wat wij niet konden blijven zij: geloven —

bestoven, maar roetzwart. De mei wordt ons ingebracht:

in de wei legden wij het gonzende vlerkenei, we

trokken de hagelsnoeren door de bebouwde klei

en richtten onze kamers in tot dagelijkse nacht;

daar fladdert ons verlangen het beeldscherm in en lacht.

 

 

 

 

Mijn afschuw

 

 

Mijn afschuw is mijn afschuw. De akkers zijn doorzeken.

Bij tonnen hangen in waaiers zonnen zure herfst.

Eenzelvigheid van loodsen waar vensterloos bedreven

het melk-, vlees- en strontbedrijf zich aan het oog onttrekt.

Geen erfenis werd ooit vanzelfsprekender vergeven.

Door sloten haalt het kindskind zijn zwaarmetalen net.

Er is geen klaarte om zich nog van te ontheemden.

Thalatta! Thalatta! Zelfs stromen spreken zo niet meer.

Wie zijn dood zoekt wil het levende in het leven.

Tot ver landinwaarts braken en schijten de meeuwen,

zwermend door dysentrische steden. Ach Europa!

Mijn afschuw is mijn afschuw. Alle lucht is uitstoot.

Wij steken de hoofden naar beneden en we zwaaien

met de benen; het denken zal tot hoop verweken.

 

*