Özcan Akyol heeft het boekenweekgeschenkessay
geschreven en daar is al vóór de Boekenweek reuring over. Zo hoort het ook, zou
je denken, met een boekenweekthema als ‘Rebellen en dwarsdenkers’. Hij mocht
het al komen toelichten in De Wereld
Draait Door. Boekhandelaren voelden zich blijkbaar gekwetst, enkele
culturele televisieprogramma’s werden door Akyol ‘kut’ genoemd en van de
schrijvers van zijn eigen generatie moest hij niet veel hebben. Dat hij eerder
het programma VPRO Boeken kennelijk nog
niet ‘kut’ vond mag misschien menigeen bevreemden, ik noteer het alleen even.
Wat me aan het denken zette – nee, niet
zette, want ik heb daar al vaker over gedacht – was Akyols cynische opmerking
dat literaire schrijvers van zijn generatie het ook moeilijker hebben in
vergelijking met de bekende schrijvers van de jaren vijftig en zestig, want die
hadden de tweede wereldoorlog als thema, terwijl iemand van rond de dertig het nu
met ‘glutenintolerantie’ als onderwerp moet doen. Hij kreeg de lachers op zijn
hand met zo’n opmerking uiteraard. Maar had hij ook gelijk?
Ja,
iedere in het Nederland van na 1945 geboren auteur heeft inderdaad geen oorlog
op eigen bodem hoeven meemaken, en het klopt dat men zich heden ten dage graag
druk maakt over glutenintolerantie terwijl er in de Hongerwinter bloembollen
moesten worden gegeten. Toch is men wereldwijd en dus ook in Nederland wellicht
nooit zo bezorgd en bang voor het lot van de aarde geweest als op dit moment,
zijn de catastrofes alom min of meer live zichtbaar, is de wereldbevolking
sinds 1950, dus binnen een mensenleven, verdrievoudigd! Enzovoort. Met andere
woorden, maatschappelijke, economische, tragische thema’s te over, lijkt me.
Maar
is het zo dat zo’n ingrijpende wereldgrote gebeurtenis een schrijver tot een
goede of betere schrijver maakt? En als dat al zo zou zijn, wat ik zeer
betwijfel, is dat dan niet op zich een zeer tragisch iets? Zou je dan niet juist
blij moeten zijn met literatuur die over glutenintolerantie gaat?
Het
is vaak verfrissend om te kijken hoe zoiets in een andere kunstdiscipline werkt
en gewerkt heeft. Neem de Hollandse zeventiende eeuw, die ‘gouden’. En neem het
werk van Johannes Vermeer. Niks oorlogen, niks tragedies, vrijwel alles binnenskamers,
maar wel subliem werk (én onmiskenbaar van zijn tijd). Of neem het werk van
Paul Cézanne. Of dat van Vincent van Gogh. Of Claude Monet. Hadden die niks
beters te schilderen dan steeds maar zo’n zelfde berg, korenvelden en cipressen
onder de zon of waterlelies in vijvers? Nee, niks beters.