Nieuwe
hypothese! Zie de vorige: hier.
Met interesse Kregtingslezingopties van Luceberts ‘sonnet’ gevolgd. Maar misschien blijf ik
zelf als lezer meer een maker dan een naar duiding zoekende beschouwer. Ik
bedoel dat ik altijd graag wil weten waarom en hoe bepaalde teksten al doende zijn
ontstaan, hoe de maker het flikte, al doet dat er voor het uiteindelijke
resultaat, voor dat waar het tenslotte ten slotte om gaat, en dus voor een close reading ervan niet veel toe.
Opeens
zie ik ze close geformeerd op mijn
toetsenbord (dat grotendeels hetzelfde is als dat van een mechanische schrijfmachine): de vijf letters die Luceberts gedichttekst vormen onder de titel ‘sonnet’…
En dan zie ik ook al de houding en het gezicht van de maker, een beetje
onderuit, landerig…
De rechterhand van de dichter…
Bij de toetsen van zijn
schrijfmachine…
Een beetje lui, want met alleen de wijsvinger tikkend…
Als het
ware uit verveling, een verveling die al gauw een spelletje wordt…
Want, kijk:
ik - mij - ik - mij, enzovoort. Alleen de wijsvinger hoeft ervoor te bewegen.
En kijk aan, wat er dan zomaar zo ontstaat wanneer je daar tussendoor met links
de wagenvrijmaker bedient…! ik [ting] - mij [ting] - ik [ting] ...
Misschien wel het meest lui getypte gedicht dat
mogelijk is…
Wat een hypothese, hè? Ik bedoel, wat een
leuk spelletje toch om van alles en nog wat in, rond en met een op zich weinig
zeggend gedicht te verzinnen!
Nu maar wachten op iemand die met bewijzen in de aanslag komt beweren dat Lucebert al zijn gedichten eerst met de hand schreef.