woensdag 29 april 2015

P. TRIENES


p. trienes

Herinner me mijn oom aan zijn pottenbakkersschijf:
tijdverdrijf noch iets kunstzinnigs voor in een vitrine
van een Aardeherdenkingsmuseum in onze Melkweg
over millennia; petri heette zijn eenmansbedrijf, in

de namiddaguren hielp mijn tante bij het glazuren
met ‘sponsen’ en met bestellingen inpakken, zoals ik
een paar vakantieweken met gieten en de oven legen.
Onbeduidend spul, zijn bakjes en vaasjes, van die dingen

die je vanzelf in huis krijgt met een bloemstuk of boeketje
voor dit of dat, die eerst nog in een keukenkast, in de kelder
of het schuurtje daarna verdwijnen, alvorens te belanden in
een afvalbak. Ik staar in een museumvitrine – Lekythos, met

Hermes als bode van Hades, Attisch – en herinner me mijn oom
aan zijn pottenbakkersschijf: hoe keer op keer, sinds 440 v. Chr.
en nog veel vroeger, zijn hand weer het draaiend leem in gleed om
er iets op te roepen en omhoog te leiden in kringen, alsof


uit de afgrond waaromheen het zich verhief

het zichzelf extatisch schiep.