Op Brieven uit Mosanje, weblog van Wiel Kusters, las ik een voor alle betrokkenen pijnlijk stukje over de 'lofrede' die Ronald Giphart afleverde voor de CPNB-uitgave van Het leven is vurrukkulluk. 'Een ongeïnspireerd woordje vooraf, dat bij Camperts roman,' aldus Kusters, 'zelfs als nawoord had misstaan.'
Welnu, in de scholiereneditie vormt dat tekstje van Giphart precies het nawoord.
Uitstekend lesmateriaal: amper vier pagina's vol stilistische fouten en onhandigheden. Daar kunnen scholieren lekker mee aan de gang, dunkt me.
Wiel Kusters wijst al op enkele in het oog springende stupiditeiten. Ik vermoed dat hij Gipharts stilistisch onvermogen daarmee voldoende aangetoond acht. Terecht. Toch is het schier onmogelijk de verbijstering te verzwijgen over al die andere krommiteiten en vooral over degenen die gemeend hebben deze in miljoenvoud te moeten vermenigvuldigen.
Derhalve nog wat staaltjes - zonder uitputtend te zijn:
- 'raakte ik begeesterd door literatuur': begeesterd voor wat? Ik neem aan voor literatuur.
- 'onderscheidden we ernstige schrijvers (...) en humoristische schrijvers': en? Suggesties: onderscheidden we tussen of maakten we onderscheid tussen (...) en (...).
- 'En toen kwam er een avond die - zonder al te pathetisch te willen klinken - levensbepalend was': curieus en als zodanig ongetwijfeld levensbepalend: een avond die niet al te pathetisch wil klinken...
- 'Campert bedwelmde (...) toehoorders met zijn poëzie': alle reden om 112 te bellen.
- 'zou', 'zouden', 'zou', 'zouden', 'zou', 'zou', 'zouden': binnen zes opeenvolgende zinnen.
- 'gebeurde er iets dat ik heb gekerfd in de holster van mijn Campert-hoogtepunten': ervan afgezien dat 'dat' beter 'wat' had kunnen zijn: wie deze beeldspraak meent te begrijpen mag direct door naar de psychiater.
- 'Op de Belgische schrijvers na sliepen we allemaal in hetzelfde hotel in Antwerpen': Giphart moet zelf hoognodig op consult, bij een oogarts of een shrink of bij beiden, want vier regels eerder noteert hij slechts 'een Belg' in dat gezelschap. Sowieso, 'allemaal': welgeteld gaat het om zes schrijvers, 'een kleurrijk gezelschap', want behalve uit Campert en Giphart bestaande uit 1 Amerikaanse, 1 Brit, 1 Française (en dus die ene Belg). '(...) sommige buitenlandse collega's (moesten) de volgende ochtend vroeg vertrekken': twee dus, want 1 kan geen meervoud zijn en alle drie samen kunnen ze niet sommigen zijn. En dat allemaal in een hotellift, waarschijnlijk zo eentje met spiegels spiegelende spiegels, dus met een eindeloze menigte Gipharts die elk op hun beurt vol zaten 'met drank en nog meer drank'. Tja, dan krijg je dit soort dronkemansproza.
Kortom, niet alleen geschikt voor docenten Nederlands maar zeker ook voor docenten Maatschappijleer, deze 'lofrede'. Een pluim voor 's lands professionele leesbevorderaars.
PS Over literatuur en drankmisbruik gesproken: is Philip Freriks al eens voorzitter van een poëzieprijsjury geweest? Zo niet, dan dient hij bij de eerstvolgende gelegenheid als zodanig te worden benoemd, want na zijn beeldspraak in de inleidende alinea die hij schreef als 'ambassadeur van Nederland Leest', kan niemand met het lyrische hart op de juiste plek nog om hem heen:
'Het leven is vurrukkulluk is een roman als een welkomstdrankje. Met taal die tintelt in het glas en humor die bruist op de tong.'
PS II Over bezopen gesproken:
bezopen is het toch ook dat mensen niet alleen in groepsverband maar ook nog eens bloot buiten moeten zitten lezen, en dat om deze tijd van het jaar? Zoals hier om de ene hoek, direct voor het raam van een van de klaslokalen van de 'zwarte' katholieke basisschool Sint Barbara, terwijl om de andere hoek de Candyclub (bij mijn weten een onschuldige naaktleesclub met privécabines) op last van de gemeente is gesloten...