In Opinio (10, 2008) verdedigt de socioloog Anton Zijderveld het elkaar de hand geven in de westerse cultuur als een blijk van vertrouwen: ‘Het toont aan dat ik geen wapen in de hand heb en dat mijn toenadering vredelievend is. (…) Het elkaar een hand geven heeft niets te maken met erotiek en met verschillen tussen mannen en vrouwen.’
Zijderveld vertelt dat hij voorafgaande aan een geplande discussie kennis wilde maken met enkele islamitische studenten: ‘Een jonge, vriendelijk ogende en, zo bleek later in de discussie, ook intelligente moslima verontschuldigde zich en nam mijn uitgestoken hand niet aan. Het stoorde me enorm. Nog sterker, het kwetste me, want ik voelde me een vieze oude man. Een onschuldig sociaal gebaar kreeg ineens een erotische betekenis.’
Jan van Eyck, De bruiloft van Arnolfini (detail)
Wat Zijderveld niet vermeldt is of hij de vrouw in kwestie behalve jong, vriendelijk en intelligent ook aantrekkelijk vond. Ik vermoed dat het voorkomen van de jongedame hem, vooral gezien dat ‘ogende’, niet onberoerd liet. En voor wie kreeg dat ‘onschuldig’ sociaal gebaar ‘ineens’ een erotische betekenis? Ik neem aan voor de professor zelf, voor de moslima had dat gebaar die betekenis immers al.
In plaats van dat hij zich als zeventigjarige verheugd toont vanwege deze erotische sensatie, beklaagt hij zich erover op die manier te zijn neergezet als een vieze oude man…
Dát is pas beklagenswaardig, vind je niet, Pierre Kemp (72)?
"Als hij mij een hand geeft,
kleedt hij mijn vingers uit.
Toch verlang ik zo naar dit
contact met mijn huid.
Als hij met een vinger de split
van mijn vingers beroert, word ik rood
en voel ik mijn schoot.
Wij glimlachen, het doet ons goed.
Is het wel, als het moet?
Maar ik geef toe
en doe, en doe, en doe."
Marcello Clerici ontmoet Anna Quadri in Il Conformista