De hoogleraar kan maar niet van Lale afblijven. Andermaal acht hij het nodig haar de les te lezen en haar op een door hem te
bepalen inferieure plaats in de letterkunderangorde te zetten. Over haar werkelijke
inzet, over de islamitische cultuur en de concrete gevaren die Lale Gül loopt
als gevolg van haar publieke ontworsteling eraan, andermaal geen woord.
Ik heb er onlangs
wat mij betreft al voldoende over gezegd. Ik wil daar alleen nog aan toevoegen dat bedreigingen,
zowel bij de bedreigde als de bedreiger, niets maar dan ook niets met
letterkunde en correct taalgebruik van doen hebben om effect te kunnen hebben.
Zie hierboven een van de vele voorbeelden.
Maar wel nog
iets over het volgende.
Zijn recente
charge opent de hoogleraar met een drietal voorbeelden uit de
literatuurhistorie, voorbeelden ‘van reacties van boze schrijvers over hun
critici.’ (Moet dat niet ‘op hun critici’ zijn?) Om die
vervolgens te gebruiken om Lale Gül naar beneden te halen door te stellen dat
in haar reacties op de kritiek ‘totaal de stilistische brille of superieure
humor ontbreekt.’
Het eerste
voorbeeld komt van niemand minder dan Goethe. Ik laat graag de eer aan Marcel
Reich-Ranicki om met de Goethe van dat voorbeeld de vloer aan te vegen.
Het tweede voorbeeld komt van Hugo Claus. Veel respect mijnerzijds voor van alles en nog wat van Claus – maar wat is dit!? Stilistische brille? Superieure humor? Het is niets anders dan een zielig staaltje machisme, waarbij de tegenstander dient te worden neergezet als een kereltje dat nog minder is dan een ventje zonder pik en ballen. Nee, dan d'n Hugo, zulle! Wat een niveau...
Iets
dergelijks stumperigs komt ook voor in voorbeeld drie, waarin macho Wolkers
zijn vijandige criticus neerzet als een ‘ziekelijk kapoentje’, een gecastreerde haan dus die bovendien ‘van de leg’ is ‘geraakt’ – ? En wat bedient die Wolkers
zich verder van een nodeloos omslachtige taalbombast!
Humor? Brille?
Sneu geliteratuur is het.