Ik ben nogal allergisch voor bijeengeleuterde sfeertekeningen
zoals je die zowel in als omtrent literatuur vaak tegenkomt.
Ach, weer zo’n
schrijver die omwille van de ambiance maar wat bazelt,
dacht ik bij de eerste alinea van het vraaggesprek met Adriaan van Dis in NRC
Handelsblad van vandaag:
Sinds Adriaan van Dis (74) weer in Amsterdam woont ontwaakt hij ’s
morgens met het geluid van Sumatra. Dan hoort hij naast het tingelen van de
vroege ochtendtram het hoge gezang van de witwanggibbons in Artis. „Ach, wat
aandoenlijk”, dacht hij in het begin nog. „Totdat ik hun taal begon te
verstaan. Ze roepen niet ‘hallo, hier ben ik’, maar ‘ik wil eruit!’. Al is het
sinds de lockdown een stuk stiller. „Dieren hebben publiek nodig. Ze missen
ons.”
Allereerst weet ik zo gauw niet waar en waarom trams steevast
in de ochtend tingelen als ze Artis passeren, ik weet wel dat ze een rotherrie
maken op de kruising van de Plantage Middenlaan met de Plantage Kerklaan.
Maar de gibbons
van Artis zijn in elk geval geen ‘witwanggibbons’, het zijn ‘goudwanggibbons’,
en die komen in het wild niet voor op Sumatra maar in Cambodja en Zuid-Vietnam.
Overigens komen op Sumatra óók geen witwanggibbons voor. Wél siamangs en… - och, toch ook allemaal dat soort apen, hè.
De door hun
geluid gecharmeerde schrijver heeft blijkbaar nooit de moeite genomen het
viertal eens te gaan bekijken. In plaats ervan houdt hij het dwazemensen-idee
erop na dat die gibbons de laatste tijd niet meer te horen zijn (‘een stuk stiller’?)
vanwege de lockdown, waardoor er geen mensen meer komen voor wie ze kunnen
zingen…
Nee, die
schrijver interesseert zich eigenlijk volstrekt niet voor deze dieren bij hem
om de hoek, anders zou hij wel weten dat ze momenteel niet meer te horen zijn
omdat ze in hun fraaie spiksplinternieuwe, warme binnenverblijf zitten, hangen
en slingeren terwijl er aan de nieuwe inrichting van hun buitenverblijf gewerkt
wordt. Als je even de moeite neemt om achter het momenteel verplicht gesloten
restaurant De Plantage het nog steeds openbaar toegankelijke Artisplein op te
lopen kun je dat verblijf en het gezwaai en geslinger erin zelfs van afstand
zien.
Zo’n ach-wat-maakt-het-ook-uit-intro
heeft dan wel weer zijn voordeel: ik kan meteen iets heel anders gaan lezen dan
wat er allemaal op volgt.