vrijdag 3 januari 2020

HET MEEST DEBIELE




Het meest debiele dat me in 2019 is overkomen…
         Jaaroverzichten – ik heb er nogal een hekel aan. Maar gisteren zat ik naar Radiance te kijken, de speelfilm uit 2017 onder de regie van de Japanse Naomi Kawase. Het verhaal van Misako, een jonge schrijfster die audiodescripties maakt en inspreekt bij speelfilms opdat slechtzienden en blinden die films zo goed mogelijk kunnen volgen en ervan kunnen genieten.
         Misako legt haar teksten telkens voor aan een testpanel van blinden waarvan de leden allesbehalve mals zijn in hun kritiek. Op een gegeven moment protesteert een blinde dame vanwege het feit dat Misako in haar beschrijvende tekst van een scène zomaar, dat wil zeggen nodeloos van standpunt wisselt, waardoor er iets op een irritante wijze in de war raakt in de verbeelding van de blinde ‘kijker’.
         Het voorval riep ogenblikkelijk, als ik dat woord hier mag gebruiken, enkele gedachten en beelden bij me op.
         De gedachte of ingeving dat als je beschrijvingen wilt presenteren in poëzie en proza, het geen gek idee is je daarbij als ‘lezer’ een blinde toehoorder, dus een blinde kijker voor te stellen.
         De gedachte aan en beelden van rare, nodeloze standpuntwisselingen in de poëzie van Vasalis, met name die in haar gedichten ‘Afsluitdijk’ en ‘De idioot in het bad’.
         En de gedachte aan, nee, het besef van het meest debiele dat me op het Nederlandse literaire stoppelveld in 2019 is overkomen: dat ik op grond van mijn bezwaren tegen Vasalis’ nodeloze standpuntwisselingen ben uitgemaakt voor of op zijn minst gelijkgesteld ben aan een autist.
         Die autist had ook een blinde of een ziende met beperkt gezichtsvermogen kunnen zijn.
         
         Verderop in Radiance vindt nog een veelzeggende kleine maar dramatische discussie plaats over tekst en verbeelding, waarbij de beledigde Misako het even pijnlijke als onterechte verwijt aan een blinde maakt dat het hem, die aanmerkingen heeft vanwege een volgens hem ontoereikende formulering in haar audiodescriptie, blijkbaar ontbreekt aan voldoende verbeeldingsvermogen: 'U zit daar maar met een star gezicht!'
         De man staat op en verlaat zonder nog iets te zeggen de studio. (Waar haalde ik mijn hoffelijkheid nog vandaan...?)
         Terecht moet Misako (die beeldschoon is zonder dat, weten we, een blinde dat 'echt' kan zien) haar verwijt met tranen bekopen wanneer haar mentor haar vraagt wie hier nu eigenlijk gebrek aan verbeelding heeft.