‘In werkelijkheid,’ lees je op het
bordje naast het schilderij,
‘is Jan Weissenbruchs poort’ van
Leerdam, waardoor je de stad
uit kijkt naar weiland met grazend
vee, ‘een omgedraaide’, zie je
dus de toegangskant, want die was fraaier.
In werkelijkheid was
rechts ook niet rechts en misschien
strooide de meid met haar
linker het voer voor de zwarte
kippen, of waren het witte, waaide
het flink en voer het zeilschip langs,
terwijl je nu enkel de boegspriet
en, boven de gaanderij van de
stadsmuur, de masttop met takelage
ontwaart, alsof het stilligt, in een vaart, en wie weet kwam er geen
oude man aan om te gaan zitten op
de stenen bank, praatte de vrouw
met de wasmand niet maar schold ze
omhoog, enzovoort. De poort
in werkelijkheid is allang en breed
verdwenen. Of ik dat betreur? Nu
ik hier deze met sfeer en al heb? Ooit
leerden we op school ‘Leerdam:
glasindustrie’, maar ik was er net
zo min als in de Aleppocitadel toen
daar vredig op banken werd gezeten,
duiven hun til wel weer vonden,
honden mank noch schichtig liepen,
een vrouw met kind halt hield om
een praatje te maken met een man, al
dat er in werkelijkheid nu geheel
omgekeerde, en nooit eerder zag ik zo
Weissenbruchs tafereel: geschonden.
© HB