Meer dan eens heb ik een boek
gekocht vanwege het omslag ervan of een muziek-cd vanwege de cover. Daarbij ging het meestal niet
zozeer om een fraaie grafische vormgeving, maar om het gebruik van een, meestal
schilderkunstig werk dat me dierbaar was. ‘Als zoiets erop staat moet er wel
iets inzitten wat kwalitatief navenant is,’ zo zal de redenering van mijn
hebzucht telkens ongeveer hebben geluid. Dat is uiteraard wel eens
tegengevallen.
Nu is mijn blik
al meerde keren gevallen op een boek van Ida Simons (1911-1960): Een dwaze maagd. ‘Na twee jaar
gevangenschap in Westerbork en Theresienstadt moest Ida Simons haar
veelbelovende carrière als concertpianiste opgeven. In 1959 debuteerde zij als
romanschrijfster met het veelgeprezen – maar ten onrechte in de vergetelheid
geraakte – Een dwaze maagd. Een
portret van een jong meisje in de jaren twintig en een humoristisch en
liefdevol beeld van Joods familieleven in Antwerpen, Den Haag en Berlijn,’
aldus uitgeverij Cossee.
Het voorplat van
deze heruitgave na vijfenvijftig jaar is grafisch allerminst briljant. Maar het is ook
nu de gebruikte afbeelding die me blijft trekken: een uitsnede van het
schilderij Meisje met perziken – Portret
van Vera Mamontova uit 1887 van de Russische schilder Valentin Serov,
geboren in 1865 en gestorven in het jaar van Ida Simons’ geboorte.
Afgaande op reproducties (want ik
was nooit in Moskou, waar het hangt) is het een fijn portret, mooi van licht en
sfeer, met de blik van het meisje precies goed want net rechts langs me heen
terwijl ik me naar links wil bewegen. Maar het schilderij is me ook of vooral
dierbaar omdat ik het associeer met Vladimir Nabokov, in het bijzonder met zijn
roman Ada (1969). En dat is niet
zomaar. Nabokov heeft het werk van de schilder Serov gekend. In Look at the Harlequins!, verschenen drie
jaar voor zijn dood, wordt Serov genoemd als portrettist van (de fictieve) ‘Mme.
De Blagidze, in Caucasian costume’. Maar al in het in 1934 geschreven verhaal 'Een Russische schoonheid' figureert de schilder: 'In haar Berlijnse kamer hing boven het dressoir een ansichtkaart van Serovs portret van de tsaar (...).'
Het is aannemelijk[*] dat
Vladimir Nabokov twee portretten van Valentin Serov heeft gebruikt bij de talige
vorming van zijn beeld van Ada: het Meisje
met perziken en het Portret van
Adelaide Simonovich uit 1889 (te zien in Petersburg).
Wie weet heeft zelfs deze ‘Adelaide’
de naam opgeleverd voor de halfzus van Van in Ada…
Wat doet Ada nu
op en als het goed is dus ook in die
roman van Ida Simons? Dat is de waarschijnlijk zeer onterechte vraag die ik aan
het boek(omslag) stel. Maar de vraag wat de tweeëntwintigjarige dochter van de Russische grootindustrieel Savva Mamontov uit het einde van
de negentiende eeuw erop doet dan…? Die lijkt me juist weer niet onterecht. In
de beschrijving door de uitgever lees ik dus over ‘Joods familieleven in Antwerpen,
Den Haag en Berlijn’. Berlijn? Daar woonde Vladimir Nabokov toch ook, van 1922
tot 1937…? Ik zal wel voor de zoveelste keer veel te hoopvol zijn.
[*] Zie Gerard de Vries and D. Barton
Johnson, Nabokov and the Art of Painting,
Amsterdam University Press, Amsterdam 2006.