Met het gedenken van het feit dat honderd jaar geleden de
Eerste Wereldoorlog begon, mag ook het honderdjarige bestaan van het
misverstand over het kubisme worden gevierd.Vandaag weer, in De Volkskrant van 15 januari 2014,
dit:
‘Met de kubisten leek het even of de werkelijkheid uiteen
viel en de samenhang van alles niet meer vanzelf sprak. Het was 1914, de Eerste
Wereldoorlog begon en de wereld zou daarna nooit meer hetzelfde blijven. Als er
één vorm van kunst was die deze disharmonie tot uiting bracht, dan wel het
kubisme. Onderwerpen werden uiteen getrokken, opgedeeld in vlakken en tot een
nieuwe, gefragmenteerde orde in elkaar gezet, waarbij verschillende
perspectieven samenvloeiden. Wat beter dan een schaakbord om dit te verbeelden;
Juan Gris greep het aan als motief in meerdere werken. Het schilderij hierboven
is uit 1917.’
Afgezien van de vraag of de wereld vóór de Eerste
Wereldoorlog wél ooit hetzelfde was gebleven: als er één kubist is die naar een
wonder van harmonie in zijn werk streefde en die ook menigmaal op wonderbaarlijke
wijze bereikte, is het wel Juan Gris. En dan heb ik het over een harmonie van
het kijken, het kijken dat, als het goed is, altijd in beweging is. Het in De
Volkskrant afgebeelde schilderij van Gris is een voorbeeld van zo’n beeldend geordende
harmonie van het bewegende kijken, een harmonie die de beschouwer op zijn beurt
bereikt door het al kijkende te volgen en mee te maken… Dat tafelblad breekt
niet in stukken die op hun kant staan, het glas is niet kapot, dit is
allerminst een weergave van de disharmonie van de moderne wereld! Het glas is
ook geen glas, maar een kijken naar of zien van het glas bij het zien van een
schaakbord op een tafel waarop…