vrijdag 8 november 2013

HET BOEK TE BUITEN


Voor het Vlaamse culturele infotijdschrift Staalkaart schreef literatuurcriticus Mark Cloostermans een recensie van Benno Barnards Dagboek van een landjonker. De toon van de beknopte bespreking is kritisch maar positief. Totdat er iets merkwaardigs gebeurt. Opeens gaat Cloostermans het hebben over iets wat helemaal niet in het boek voorkomt:

‘In de periode die dit dagboek beslaat was deze “Engelsman met een Nederlandse tong en een Habsburgse ziel” even een opiniemaker, een geraffineerd conservatief denker die iets bijdroeg aan wat in België voor “debat” doorgaat en velerlei partijen in de verdediging dwong. (Deze teksten verschenen oorspronkelijk op de website van Knack.) Helaas schoot Barnard zichzelf in de voet. Hij gaat er in dit boek nergens op in, maar dat hij een bodyguard leende van Filip Dewinter zal niet snel vergeten worden. Een vriendendienst vragen aan de toppoliticus van een wegens racisme veroordeelde partij? Nee, dat kan je niet rechtpraten. Maar hij had het minstens kunnen proberen.’

‘De oorspronkelijke teksten [in dit boek] verschenen voor het merendeel op de website van Knack,’ zou al een juistere formulering zijn geweest. Cloostermans heeft duidelijk de moeite niet genomen om te checken waar en hoe die eerdere teksten wellicht ten behoeve van het boek zijn gewijzigd. (Dat hoeft ook niet, maar vermeld zoiets dan niet, in een stukje van amper 670 woorden.) En pas dan zou het ook voor de hand hebben gelegen om op te merken dat het nergens in dit Dagboek van een landjonker gaat over de beangstigende wijze waarop in het voorjaar van 2010 enkele radicale moslims Benno Barnard het publielijke spreken in een Antwerpse universiteitsaula onmogelijk maakten. Niet om vervolgens een eigen visie op die juist niet vermelde gebeurtenis los te laten, maar om er een conclusie voor de bouw en inhoud van dit boek uit te trekken. Blijkbaar hoort die gebeurtenis juist helemaal niet thuis in de opzet van het Dagboek van een landjonker. Dit nog afgezien van het merkwaardige gegeven dat Cloostermans hier niet de belagers maar de belaagde van iets beschuldigt, én afgezien van de vraag of die eigen visie van de recensent wel op feiten berust. (Zie over deze kwestie: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/2450670/2010/04/21/Wij-verdedigen-Benno-Barnard.dhtml.)

Bijna 16% van de krappe ruimte waarin hij met woorden over het te bespreken boek moet woekeren, verbruikt Cloostermans op deze manier door in sintels te poken van een kwestie buiten het boek. Zonder ermee iets inhoudelijks over het boek te (willen) zeggen.
         Een evident voorbeeld van hoe een recensent zijn boekje te buiten kan gaan door het over zaken buiten het boek om te hebben. Of zou Cloostermans denken dat het ‘Dagboek’ in de titel hem een vrijbrief geeft voor zo’n excercitie? Met andere woorden, zou hij zo’n boek als dit eigenlijk niet echt tot de literatuur rekenen en de auteur ervan op waarheidsgetrouwheid en chronologisch geordend feitenmateriaal willen beoordelen en daarmee van ‘feitelijke’ omissies willen beschuldigen? Hoewel de opening van Dagboek van een landjonker nauwelijks kluchtig literairder kan, met zijn evidente toespeling op de opening van het Dagboek van Witold Gombrowicz: ‘Maandag Vandaag ben ik een groot schrijver. Dinsdag Gisteren was ik een groot schrijver. Woensdag Morgen word ik een groot schrijver.’
         Natuurlijk gaat dit Dagboek over allerlei zaken in en rond de wereld. Literatuur is onlosmakelijk verbonden met die wereld. Maar laten we literaire dagboeken altijd in eerste instantie lezen als Gogols Dagboek van een gek en dan pas conclusies trekken, zoals deze: die Benno Barnard is zo gek nog niet.

(De tekst van Marc Cloostermans is ook hier te lezen: http://markcloostermans.blogspot.nl/2013/11/de-week-was-weer-een-grimmig-feest.html)

NASCHRIFT (22.15 uur)
Inmiddels heeft Mark Cloostermans een naschrift aan zijn bespreking toegevoegd. Dat is iets zéér uitzonderlijks voor een recensent! Cloostermans verdient dan ook niets dan lof voor het feit dat hij zich aan kritiek van de kant van de auteur (en wie weet ook van mij) iets gelegen laat liggen.
        Over of Benno Barnard al dan niet het Antwerpse incident in zijn boek had moeten opnemen, kan nog lang worden gesteggeld. Cloostermans vindt bijvoorbeeld van wel. Ik vind van niet omdat a) uit het boek meer dan voldoende blijkt wat Barnard vindt van het salafisme en soortgelijke radicale religieuze opvattingen en levenshoudingen, en b) de rest van het boek veel te veel in het teken en zelfs in de schaduw zou zijn komen te staan van dit incident en Barnard zich dus indirect een aanzienlijk deel van de vrije denk- en verbeeldingsruimte juist door die intimidatie zou hebben laten ontnemen en/of zijn bedreigers het gewicht zou hebben toegekend dat ze wilden hebben.
        Maar het belangrijkste lijkt me nu allereerst dat, zoals gezegd, we blijkbaar op elkaar mogen reageren en naar elkaar willen blijven luisteren. Hulde!