John Ashbery, Ergens
in Amerika
Vertaald door Ton van ’t Hof, met een nawoord van Jan
Baeke, Azul Press
De Amerikaanse dichter John Ashbery
(1927) heeft eens opgemerkt dat een dichter er op uit moet zijn een gedicht voort
te brengen waar een criticus niets over zou kunnen zeggen. Een begrijpelijk
maar utopisch idee. Begrijpelijk omdat je het gedicht of het kunstwerk zijn
eigen werk wilt laten doen. Utopisch omdat er niets kan bestaan wat niet benoemd
en besproken kan worden. Zelfs of misschien juist het meest zuiver abstracte
schilderij is, om in zijn waarde te kunnen worden gezien (én gemaakt!),
afhankelijk van taal. Dat weet Ashbery uiteraard ook. En hij is inmiddels onder
de levende dichters degene over wiens werk het meest wordt geschreven, juist
omdat het de besprekers van dat werk zoveel gelegenheid biedt om over de
betekenis ervan, zowel in de engste als ruimste zin, te speculeren en het zodoende
met speculaties van anderen oneens te zijn. Zo heeft men het erover dat Ashbery
voortdurend probeert het ontstaan van een ‘kern’ in zijn gedichten te
voorkomen. Of men heeft het over een ‘leeservaring’ die exclusief binnen ‘de
leestijd’ ontstaat, waardoor je daarbuiten eigenlijk niet weet wat je las. (...)
Lees de hele bespreking in
De Groene Amsterdammer
van volgende week (nr. 35, 28-08-2013).