Zoals aangekondigd: in het nieuwe nummer van De Groene Amsterdammer (35 / 28-08-2013) mijn bespreking van John Ashbery, Ergens in Amerika.
woensdag 28 augustus 2013
maandag 26 augustus 2013
DAGBOEK VAN EEN LANDJONKER
Binnen twee maanden verschijnt bij Uitgeverij Atlas Contact Dagboek van een Landjonker van Benno Barnard.
'Dit dagboek bestaat uit impressies, reisverslagen, sentimenten, ergernissen en ideeën die ik in de loop van vijf jaar heb genoteerd. Vaak over dezelfde onderwerpen: in de stal bij mijn boerderij stonden mijn stokpaarden trouw te wachten tot ik ze weer eens besteeg.
Ik woon op de taalgrens, de grens tussen Noord- en Zuid-Europa, niet ver van Brussel. Daar groeien mijn kinderen op en ben ik de zoon van mijn vader; daar bemin ik mijn vrouw, lees ik mijn boeken, tel ik mijn dagen, kijk ik uit over mijn erf, dat ik op dagen vol zoete ironie mijn landgoed noem... En als ik daar niet ben, reis ik rond, vooral in Engeland.
Een dagboek? Misschien wel een roman in de vorm van een dagboek. Er zijn de nodige hoofdpersonages; ik ben slechts de verteller.' - Benno Barnard
Paperback 320 blz., ISBN 9789045025209, oktober 2013
'Dit dagboek bestaat uit impressies, reisverslagen, sentimenten, ergernissen en ideeën die ik in de loop van vijf jaar heb genoteerd. Vaak over dezelfde onderwerpen: in de stal bij mijn boerderij stonden mijn stokpaarden trouw te wachten tot ik ze weer eens besteeg.
Ik woon op de taalgrens, de grens tussen Noord- en Zuid-Europa, niet ver van Brussel. Daar groeien mijn kinderen op en ben ik de zoon van mijn vader; daar bemin ik mijn vrouw, lees ik mijn boeken, tel ik mijn dagen, kijk ik uit over mijn erf, dat ik op dagen vol zoete ironie mijn landgoed noem... En als ik daar niet ben, reis ik rond, vooral in Engeland.
Een dagboek? Misschien wel een roman in de vorm van een dagboek. Er zijn de nodige hoofdpersonages; ik ben slechts de verteller.' - Benno Barnard
Paperback 320 blz., ISBN 9789045025209, oktober 2013
zaterdag 24 augustus 2013
COVERGIRL 2
Maar zitten hier niet een paar fraaie exemplaren tussen? Van de eerstgenoemde van het ontwerpersduo Casey Gardner en Oona Lyons.
Dit almaar schrijven van de naam begrijp ik en het ziet er qua vormgeving overtuigend uit:
Of dit, hoewel Humbert Humbert in tegenstelling tot zijn touwtjestrekker allerminst een vlinderkenner was. Hopelijk is het opgeprikte exemplaar mannelijk:
Zie Covergirl
Dit almaar schrijven van de naam begrijp ik en het ziet er qua vormgeving overtuigend uit:
Of dit, hoewel Humbert Humbert in tegenstelling tot zijn touwtjestrekker allerminst een vlinderkenner was. Hopelijk is het opgeprikte exemplaar mannelijk:
Zie Covergirl
vrijdag 23 augustus 2013
COVERGIRL
Dat een omslagontwerp de lectuur
van een roman mede stuurt lijkt me evident, dat een omslag voor Nabokovs Lolita nu niet meer kan worden ontworpen
als in 1955 eveneens. En dat tweede niet alleen omdat de mode in de typografie
gedurende bijna zestig jaar natuurlijk veranderd is. Lolita is inmiddels omgeven door een wolk van culturele ruis van primaire,
secundaire of tienderangs commentaren en beelden (door de twee verfilmingen
ervan, maar ook door steeds nieuwe omslagen, zowel van uitgaven in het Engels
als in vertaling). ‘Lolita’ is als begrip opgenomen in woordenboeken: ‘het’ is
een ‘sexually precocious young Girl’ volgens de Oxford English Dictionary, en
van de Dikke van Dale mag ze zelfs zonder beginkapitaal door het leven als
‘meisje in de leeftijd van de (pre)puberteit (10-14 jaar) als object van
seksuele gevoelens en ervaringen’. In Japan staat die naam zelfs voor een hele meisjessubcultuur.
Echt
verschrikkelijke omslagen zijn in de loop der decennia voor dit boek ontworpen.
Niet alleen met nostalgie kijk je van de allermeeste van die voorplatbeelden
terug op de allereerste Olympia Press-uitgave in Parijs.
Aan wie weet waarom deze cover er
zo zakelijk en keurig moest uitzien, ontlokt het zien ervan ook nog steeds een stille
glimlach die de ware lezer van de inhoud in feite het beste past. Uitgever
Maurice Girodias gebruikte de letteromslagen van zijn ‘Traveller’s
Companion’-reeks om onder meer erotica te kunnen slijten.
De
website van Dieter Zimmer, oud-redacteur van Die Zeit, bevat een pagina met zo’n
180 voorplatfoto’s van Lolita-uitgaven.
Tussen die merendeels abjecte, want literatuur onterende covers springen
de Nederlandse uitgaven er bepaald niet positief uit, integendeel! Zie hier de voorkant
van de ‘door begeerte gedreven’ ontworpen uitgave zoals die in de jaren
zeventig in het Nederlandse taalgebied beschikbaar was:
En hier de met nog meer
geldbegeerte en wansmaak ontworpen opvolger ervan, uit 1978, van Omega &
Bruna:
Kennelijk en daarmee vreemd genoeg
heeft Nabokov daar geen enkele invloed op kunnen uitoefenen, pre noch post mortem. In elkaar
vloeiende kleuren, een zon die te voorschijn komt na een regenbui, allemaal
goed, zo liet hij een Amerikaanse uitgever per bief weten, maar geen meisjes:
‘There is one subject which I am emphatically opposed to: any kind of
representation of a little girl.’
Kijk
eens hoe eens Turkse uitgeverij in Istanbul daar in 1974 over dacht:
Dat zoiets heden ten dage in
Turkije absoluut niet meer mogelijk zou zijn, zegt overigens niets over de
gevorderde optiek van de Turkse overheid op literatuur…
De
gerenommeerde Franse uitgeverij Gallimard kon en kan er trouwens ook wat van! Daar
meende men in 1981 zelfs fotografisch exact te weten hoe Lolita eruitzag:
Een vergissing, zo bleek in 2005,
want dít moest Lolita zijn:
Zou in deze ‘nouvelle traduction’ Harold
E. Haze, de vader van Dolores, een Japanner zijn en zou haar geboorteplaats
Pisky niet in het Amerikaanse midwesten maar op Honshu liggen?
Nederland
1994, De Bezige Bij:
Een soort gluurdersplaatje. Gaat ze
zwemmen, in haar nieuwe bikini? Droegen Amerikaanse meisjes van haar leeftijd
in die tijd overigens al zulke gewaagde badpakjes? Wanneer Humbert Humbert
Lolita ontmoet en luttele maanden later als stiefvader alleen voor haar moet
zorgen omdat zijn echtgenote, de weduwe Charlotte Haze-Becker onder een auto is
gekomen, is Dolores Haze 12 en is het 1947, pas een jaar nadat een naaktdanseres
voor het eerst zo’n ‘onzedig’ zwempakje op een Parijse catwalk had geshowd.
Sowieso
veel te weinig zwoel, dat omslag, moet men in 2007 bij De Bezige Bij hebben
gevonden, want:
Maar wat valt er te mopperen, € 12,50
is toch ook heel goedkoop?
Arme
Dolores Haze… Ze overlijdt, nog net geen achttien jaar oud, op kerstdag in het
koude Alaska, ‘in childbed, giving birth to a stillborn child’, voor eens
altijd ongeschikt als covergirl.
Arme
Humbert Humbert… Hij overlijdt zo’n maand eerder aan coronaire trombose, enkele
dagen voor aanvang van zijn proces waarin hij wordt aangeklaagd wegens moord.
Arme
Vladimir Nabokov… Hij werd zo rijk van zijn Lolita
dat hij het zich kon permitteren samen met zijn vrouw zijn verdere leven te
slijten in een suite van een poepieduur hotel in Montreux, terwijl het ene na het
andere covermeisje de lectuur van zijn roman verder bleef perverteren.
Arme
literatuur.
Zojuist is een uitgave verschenen
waarin tachtig nieuwe Lolita-coverontwerpen zijn opgenomen van evenzoveel
grafische ontwerpers die speciaal hiervoor zijn gevraagd. Ik heb Lolita: The Story of a Cover Girl in
bestelling en ben zeer benieuwd. Afgaande op wat ik tot nu toe hier en daar op
internet aan covers heb kunnen zien, zullen er ook nu ontwerpers zijn geweest
die zich veeleer hebben gericht op wat zich ‘tussen de lakens’ dan tussen de bladzijden afspeelt.
Het is uiteraard onzin om te doen alsof de roman niets van doen heeft met seks of erotiek, met de preoccupatie, om welke reden dan ook, van een volwassen man met een pril meisje. Toch heeft een voorplat als dit iets onfris, suggereert het meteen, na bijna zestig jaar Lolita, misdadige seks met (onschuldige) kindertjes:
Het is uiteraard onzin om te doen alsof de roman niets van doen heeft met seks of erotiek, met de preoccupatie, om welke reden dan ook, van een volwassen man met een pril meisje. Toch heeft een voorplat als dit iets onfris, suggereert het meteen, na bijna zestig jaar Lolita, misdadige seks met (onschuldige) kindertjes:
Net als dit, waar een crimineel
opduikt voor een meisjeskinderschoentje dat zijn tweelingzusje kwijt is:
Ik let vooralsnog voornamelijk op
de voorstellingen en niet zozeer op de vormgeving.
Maar het
ontwerp van ene Jamie Keenan bevalt me in zijn eenvoud en in zijn grafische vormgeving.
Het geeft me de indruk dat ik met het boek in of op bed lig, misschien in een
hotelkamer, en even in gedachten uit mijn lectuur opkijk - vaak een van de beste leesmomenten:
Anderzijds zou het net zo goed een
omslag voor een heel ander boek kunnen zijn (excuseer me voor het feit dat ik
zo gauw niet de juiste letter weet te vinden):
Maar een 'perverseling' kan in het ontwerp voor Lolita natuurlijk ook in plaats van een kamerhoek een broekje met twee benen zien, zie ik opeens...
Het volgende ontwerp van Peter Mendelsund is ook geen slecht idee, gebaseerd op de beginregels van deel 1 (wat iets anders is dan het begin van het boek…): ‘Lolita, light of my life, fire of my loins. My sin, my soul, Lo-lee-ta: the tip of the tongue taking a trip of three steps down the palate to tap, at three, on the teeth. Loo. Lee. Ta.’
Het volgende ontwerp van Peter Mendelsund is ook geen slecht idee, gebaseerd op de beginregels van deel 1 (wat iets anders is dan het begin van het boek…): ‘Lolita, light of my life, fire of my loins. My sin, my soul, Lo-lee-ta: the tip of the tongue taking a trip of three steps down the palate to tap, at three, on the teeth. Loo. Lee. Ta.’
Maar het gebruik van de auteursnaam
in dat knullige handschrift (Van VN zelf?) is knullig.
Welke
auteur kan zich veroorloven op de cover van een van zijn boeken overbodig te
zijn? Vladimir Nabokov op Lolita! Nou
dan:
Wensdromen natuurlijk allemaal.
Neem alleen al de uitgever en zijn logo of vignet dat uiteraard niet mag
ontbreken. En het geluid of het uitblijven ervan van de kassa…
Zie ook: http://flavorwire.com/267127/15-wonderful-redesigns-of-the-lolita-cover
En: Covergirl 2
Zie ook: http://flavorwire.com/267127/15-wonderful-redesigns-of-the-lolita-cover
En: Covergirl 2
woensdag 21 augustus 2013
WILLEN WETEN WAAROM JE LEEST
John Ashbery, Ergens
in Amerika
Vertaald door Ton van ’t Hof, met een nawoord van Jan
Baeke, Azul Press
De Amerikaanse dichter John Ashbery
(1927) heeft eens opgemerkt dat een dichter er op uit moet zijn een gedicht voort
te brengen waar een criticus niets over zou kunnen zeggen. Een begrijpelijk
maar utopisch idee. Begrijpelijk omdat je het gedicht of het kunstwerk zijn
eigen werk wilt laten doen. Utopisch omdat er niets kan bestaan wat niet benoemd
en besproken kan worden. Zelfs of misschien juist het meest zuiver abstracte
schilderij is, om in zijn waarde te kunnen worden gezien (én gemaakt!),
afhankelijk van taal. Dat weet Ashbery uiteraard ook. En hij is inmiddels onder
de levende dichters degene over wiens werk het meest wordt geschreven, juist
omdat het de besprekers van dat werk zoveel gelegenheid biedt om over de
betekenis ervan, zowel in de engste als ruimste zin, te speculeren en het zodoende
met speculaties van anderen oneens te zijn. Zo heeft men het erover dat Ashbery
voortdurend probeert het ontstaan van een ‘kern’ in zijn gedichten te
voorkomen. Of men heeft het over een ‘leeservaring’ die exclusief binnen ‘de
leestijd’ ontstaat, waardoor je daarbuiten eigenlijk niet weet wat je las. (...)
Lees de hele bespreking in
De Groene Amsterdammer
van volgende week (nr. 35, 28-08-2013).
dinsdag 20 augustus 2013
DE FOUT VAN REMBRANDT
Artisacademielezing 'De fout van Rembrandt' op dinsdagavond 5 november a.s. in Artis:
http://www.artis.nl/artis-academie/programma/lezingen/5-november-de-fout-van-rembrandt/
http://www.artis.nl/artis-academie/programma/lezingen/5-november-de-fout-van-rembrandt/
maandag 12 augustus 2013
2 x 45
Drie dagen geleden werd Gerrit
Kouwenaar 90 jaar. Reden om er niet de verzameluitgave van zijn Gedichten 1948-1978 of een van de
bundels die daar nog op zijn gevolgd, eens bij open te staan, maar de eerste
uitgave van zijn poëzie die ik in mijn bezit kreeg te voorschijn te halen. Dat
betekent enig breekwerk in de boekenmuur, want wegens nog steeds toenemend plaatsgebrek,
ondanks de digitalisering, verhuizen bij het verschijnen van een verzamelbundel
de originele bundels meestal naar de tweede of derde rij, waardoor ze dus aan
het oog worden onttrokken. Dat is eigenlijk een schande, zeker voor lange tijd
gekoesterde bundels. Maar het levert ook verrassingen als deze op: gerrit
kouwenaar, zonder namen (alles
onderkast en zonder cursief), tweede druk, als ‘Boekvink’, kreeg ik bijna exact
de helft van het aantal jaren geleden dat de dichter nu is geworden, en wel op
15 augustus 1968, overe drie dagen vijfenveertig jaar terug dus, zoals met rode
balpen bovenaan op de titelpagina is genoteerd, met erachter de naam van een
vriendinnetje, de schenkster; de week erna begon ik aan het examenjaar van de
middelbare school.
Ik
vond het een mooie bundel, herinner ik me. Dat wil zeggen, een fraai boekje, qua
formaat en opmaak, iets wat ik ooit ook wel op die manier gemaakt zou hebben
willen krijgen. Maar van de leeservaring van toen herinner ik me, nu ik er wat
bladerend in lees, weinig, en zeker niets als de dag van gisteren. Ik vermoed
dat de Thomascollegescholier het allemaal als nogal ‘abstract’ las en dat ook
zo meende te moeten lezen. Kouwenaar was tegen de veertig toen hij die
gedichten schreef, een man dus inmiddels met levenservaring. En de scholier was
een en al anecdote die aan zichzelf als aan een schaamte probeerde te ontkomen,
alsmede aan een vader (van Kouwenaars generatie).
Curieus vind ik
nu in elk geval het voorkomen van beelden die nog geen halve eeuw geleden
kennelijk allerminst als politiek of sociaal incorrect werden beschouwd:
‘Het wordt met
de dag zwarter, het licht, ik/doe mee, vermom namen tot negers’
of:
‘rood vlees
etend besef ik/dat voedsel ontplofbaar is als een kleurling’.
Een van de
gedichten in de bundel heet ‘islamitisch’, met daarin regels die, destijds
ongetwijfeld anders bedoeld, nu iets wrang ‘actueels’ hebben:
‘honger
is vooral ook doodmaken/en liefde een vorm van afscheid//rechtlijnig en nuchter
zie ik de lange/betonweg, het huis als een schietschijf’. En een ‘ezeldrijver
te paard’ is ‘halverwege de dood op weg naar een vrouw/bloemomrankt en bebloed’,
en ‘het ongeluk daalt neer als een gas/op de laatkomer.’
Het
is praktisch ondoenlijk om zo’n gedicht nog te lezen zonder bijvoorbeeld burgeroorlogstaferelen
uit Syrië voor ogen. Maar of dat erg is? Of dat niet des Kouwenaars is? Sowieso
gaat het in zijn bundel al herhaaldelijk over oorlog en afbraak. Moeite heb ik
er in elk geval niet mee, met zo’n qua betekenis geactualiseerde lectuur.
Moeite
heb ik misschien wel met het veelvuldig voorkomen van contradicties en
paradoxen. Hoewel ik meen te beseffen dat wellicht het hele leven een
contradictie of paradox is. Maar neem het met de dag zwarter worden van het
licht, in een van de citaten hierboven: hoe moet ik me dat voorstellen? Want
ik wil met dat kunnen voorstellen! Licht dat zwart wordt… Zwarter met de dag,
dus zwart dan almaar zwarter dan zwart wordt en toch licht is of blijft. Zou
dat ‘licht’ niet gewoon uit moeten, ik bedoel, uit die regel: ‘Het wordt met de
dag donkerder, ik’?
In
Zonder namen komt ook een Kouwenaarformulering
voor die een soort catch phrase is
geworden: ‘Het duurzaamst bouwen is het breken’. Maar is dat niet met net iets
te veel effectbejag geponeerd? Is
voor hetzelfde geld niet ook zo het bouwen het duurzaamst breken?
Hier
stuit ik ook op iets raars, het wordt er onbedoeld komisch van: ‘Leven/in een
huis/als in een lichaam//een breker breekt de ruiten/de wind van buiten/komt
binnen’. Afgezien van het m.i. toch enigszins Kouwenaar vreemde en derhalve
misschien gemakzuchtige dualisme hier (het lichaam als woning), vraag ik me af
waar die wind anders vandaan zou moeten komen dan ‘van buiten’. Maar juist
doordat de overbodigheid van die toevoeging mijn aandacht trekt, roept ze ook
het tegendeel op, een ‘wind van binnen’, gestimuleerd als ik al ben door de
vergelijking van het huis met een lichaam… Zo zou de gedachte aan flatulentie
simpelweg zijn uitgesloten: ‘een breker breekt de ruiten/de wind komt binnen’.
Maar
stop! Ik durf te wedden dat ik deze poëzie vijfenveertig jaar geleden absoluut
niet zo kommaneukend heb zitten lezen, daarvoor hield ik te veel van het meisje
dat zoveel van me hield dat ze me die Boekvink
gaf. Wat ben ik in al die tijd toch een ouwe chicaneur geworden!
maandag 5 augustus 2013
MEEDOGENLOZE KUNST
Gisteravond herlas ik, in Engelse vertaling, na tien jaar het essay van Paul Virilio over 'meedogenloze kunst'.
De vraag waarmee ik insliep en weer wakker werd:
'Er wordt gezegd dat je met warme en vage gevoelens geen literatuur maakt. En dat is waarschijnlijk ook zo. Maar hoe ver gaan we de andere kant op?'
De vraag waarmee ik insliep en weer wakker werd:
'Er wordt gezegd dat je met warme en vage gevoelens geen literatuur maakt. En dat is waarschijnlijk ook zo. Maar hoe ver gaan we de andere kant op?'
vrijdag 2 augustus 2013
OVER PITZERS NABOKOV IN DE GROENE
In De Groene Amsterdammer van deze week (nr. 31, jrg. 137) een ingekorte versie van mijn beschouwing n.a.v. Andrea Pitzers boek The Secret History of Vladimir Nabokov.
donderdag 1 augustus 2013
SCHAKEN IN CAFÉ REX
Op de site van Het Moment stukken uit Kronos, de privé-aantekeningen van Witold Gombrowicz. Niet eerder in het Nederlands vertaald.
Hier wordt een zeer onzekere, kwetsbare Gombrowicz zichtbaar, met een heel ander ‘smoel’ dan dat van de scherpzinnige, soevereine, kritisch kunst en cultuur attaquerende Gombrowicz van de literaire Dagboeken en zijn gesprekken met De Roux.
'Zonder het schaken was het een heel slecht jaar geweest.'
Hier wordt een zeer onzekere, kwetsbare Gombrowicz zichtbaar, met een heel ander ‘smoel’ dan dat van de scherpzinnige, soevereine, kritisch kunst en cultuur attaquerende Gombrowicz van de literaire Dagboeken en zijn gesprekken met De Roux.
'Zonder het schaken was het een heel slecht jaar geweest.'
Abonneren op:
Posts (Atom)