Elias Canetti merkte op dat je je
tijd het beste uitdrukt door wat je er niet van accepteert. Veel beeldend kunstenaars
en schrijvers, voornamelijk dichters, die zich tot de artistieke voorhoede
gerekend willen zien, rennen als hijgende hondjes mee met de nieuwste technische
ontwikkelingen op het gebied van wat eufemistisch wordt aangeduid als digitale
communicatie en sociale media. Men wil de aansluiting niet verliezen en bij de
tijd zijn. Niet bij de tijd zijn betekent in hun optiek afgeschreven zijn.
Intussen raken ze meer en meer het zicht kwijt op waar het om zou moeten gaan in
hun métier, om dat ouderwetse woord maar eens te gebruiken.
Het
loont wellicht de moeite eens te kijken naar de reacties van kunstschilders op
een uitvinding waarvan wij het gebruik als zo vanzelfsprekend ervaren, dat we
nauwelijks nog stilstaan bij de impact die het in het midden van de negentiende
eeuw heeft gehad: die van de fotografie.
Nadar. Uit Le journal amusant, 1857
Vooral
de portretschilderkunst kreeg er een geduchte concurrent bij. Menige
portretschilder ging over tot de aanschaf van een camera, om de foto’s tot olieverfschilderij
na of zelfs over te schilderen; de zittijd van de geportretteerde werd tot een
minimum beperkt en het resultaat was meer ‘levensecht’ dan ooit. Het voert
veel te ver alle implicaties van die uitvinding in de tweede helft van die eeuw
hier de revue te laten passeren*, maar het spreekt voor zich dat er voor de
schilderkunst aan dat soort portretschilders niets verloren ging.
Veeleer
intuïtief dan vanuit een intellectueel doordacht programma vonden echte
kunstenaars de artistieke potentie van de schilderkunst als het ware opnieuw
uit. Juist door of ten opzichte van de uitvinding van de fotografie. Manet,
impressionisten als Monet en Sisley, Dégas, Cézanne, Toulouse-Lautrec, Gauguin,
Van Gogh…: zij schilderden al ziend en zagen al schilderend wat de fotografie niet vermocht te zien en weer te geven
(en dat allesbehalve omdat die toen nog uitsluitend zwart-wit was). Terwijl
traditionele schilders van in races of veldslagen galopperende paarden vaak met
schaamrood op de kaken hun werken wilden terugkopen nadat de fotografie had
aangetoond dat geen paard vliegend
galoppeerde, schilderde Seurat met opzet zo’n vliegend wit carousselpaard in
zijn Circus. Dat de meesten er niet bij
leven of meteen erkend en welgesteld van werden zal bekend zijn.
Het
was ook beslist niet zo dat deze schilders zich in de tijd terugtrokken, dus
teruggrepen naar een stijl van vóór de uitvinding van de fotografie. Wel kreeg
men weer oog voor de specifieke métierkwaliteiten van schilders uit vroegere
eeuwen – te denken is hierbij aan bijvoorbeeld Rembrandt – en uit andere, tot
op dat moment fotografievrije culturen – waarvan de belangstelling voor de platte Japanse houtsneden getuigt. Evenmin
weigerde men halsstarrig principieel iets van die nieuwe uitvinding mee te
pikken wanneer dat voor de schilderkunst goed uitkwam. Al spoedig waren de
eerste handzame cameraboxjes ontwikkeld waarmee je kiekjes kon maken, vooral van en in het vlietende stadsleven. Edgar
Dégas liet zich er graag door beïnvloeden: middels abrupte afsneden, zoals die kenmerkend
waren voor snapshots, gaf hij aan zijn
scènes van paardenraces en balletmeisjes de impressie van een momentopname.
Met
andere woorden: de uitvinding van de fotografie heeft, met name in het epicentrum
van die noviteit, een schilderkunst opgeleverd van een hervatte métier
specifieke frisheid en levendigheid tegenover of in elk geval naast die technisch revolutionaire
vernieuwing.** Het loont ongetwijfeld om het besef hiervan intuïtief mee te nemen voor
onze artistieke houding ten opzichte van de technische ontwikkelingen in de
huidige tijd.
* Voor belangstellenden: lees en zie bijvoorbeeld Aaron Scharf,
Art and Photography en Van Deren
Coke, The Painter and the Photograph.
** Voortgezet via Pablo Picasso tot op de dag van vandaag door iemand
als David Hockney (die, verre van behoudend in zijn materiaal- en techniekkeuze,
nog steeds de praktijk van de schouwende
schilderkunst ijkt aan wat andere afbeeldingswijzen niet kunnen).