In zijn wekelijkse column in NRC Handelsblad heeft Arjen Fortuin het vandaag over uitgeverijen die hebben verzuimd boeken in te sturen
voor de Librisprijs.
‘Wat is pijnlijker?’ vraagt hij, ‘Dat uitgeverij Meulenhoff
vergeet zijn boeken voor de Librisprijs in te zenden, of dat die uitgeverij in
de Nederlandse literatuur zo marginaal is dat het niemand opvalt als er geen
Meulenhoffboeken bij de Librisinzendingen zitten.’ Zijn eigen antwoord mag
blijken uit de slotpunt in plaats van een tweede vraagteken.
Maar als het voor Meulenhoff pijnlijk is dat die uitgeverij
blijkbaar zo marginaal is geworden dat het niemand nog opvalt wanneer haar naam
ontbreekt op groslijsten – ook ik vind dat het pijnlijk is –, is het dan
andersom niet pijnlijk dat voor zo’n Librisprijs alleen uitgaven komen
bovendrijven van boekenmakerijen die het commercieel wél goed doen of die in
elk geval die schijn zo lang mogelijk willen ophouden?
Verderop in zijn stukje noemt Fortuin nog een paar andere
voorbeelden van boeken waarvan het volgens hem pijnlijk is dat ze door de
uitgeverij ervan niet zijn ingezonden. Een van Fortuins voorbeelden is de
unieke roman De stok van Schopenhauer van P.C. Hooftprijswinnaar H.C. Ten Berge: ‘niet ingezonden door uitgeverij Nieuwe Doelen’.
Zou het niet vooral iets zeggen over het instituut van zulke
prijzen zelf en over de huidige stand van zaken in de literatuur en de cultuur
in het algemeen, dat zo’n boek nooit en te nimmer ingezonden zal, want kan
worden voor zo’n prijs, zoals er ook nooit en te nimmer meer dan een paar
recensie-exemplaren van zo’n uitgave zal, want kan worden verstuurd?
Juist in dürftiger
Zeit, zoals de huidige, zullen
meer en meer schrijvers voor de uitgave van hun werk hun toevlucht moeten nemen
in de marge, c.q. tot investering uit de eigen broekzak. En dat is en wordt derhalve nooit
vetpot.
Het gelijkstellen van een ‘uitgeverij’ als Nieuwe Doelen met
commerciële uitgeverijen als Meulenhoff en Atlas Contact (waar ze ook wel eens
wat vergeten, aldus Fortuin) is volkomen misplaatst en zelfs pijnlijk.
Uitgerekend Atlas Contact, waar Ten Berge’s vorige twee boeken nog verschenen,
durfde en wilde de uitgave van De stok
van Schopenhauer niet aan. Money! Ook op enkele andere adressen ving Ten
Berge vervolgens bot. Wat hem ertoe noopte de uitgave geheel en al uit eigen
middelen te bekostigen, waarbij hij in het productieproces zo veel mogelijk
werd geholpen door enkele vrienden-bewonderaars, dus kosteloos. Op die manier
kwam de boekuitgave van De stok van
Schopenhauer ook aan de imprint Nieuwe Doelen. En niet anders. Uit nood
geboren, zou je kunnen zeggen. De uitgaven van Nieuwe Doelen worden door niets
en niemand anders gefinancierd en eigenhandig de wereld ingestuurd dan door de auteur(s) in
kwestie, zonder financieel winstoogmerk. Dat er in zo’n marge, zowel qua geld als qua werk, niet ook nog ruimte
is en kan zijn om recensie-exemplaren te versturen met meer garantie ze
ongelezen terug te vinden in moderne antiquariaten dan ze besproken te zien op
een literatuurpagina of in een programma, zoals het insturen van telkens
meerdere onbetaalde exemplaren (uit een oplage die in enkele dozen past) voor
meerdere literatuurprijzen zo goed als zeker het weggooien van eigen, met veel
moeite verworven geld is, is evident. Hier valt niets te compenseren met de
opbrengsten van goed verkopende boeken van anderen.
Intussen zou
het overigens best eens kunnen dat werkelijk interessante literatuur op die manier
juist weer gedijt en tot bloei komt, namelijk op plekken die door het vigerende
selectiesysteem van en voor onder meer commerciële prijzen simpelweg over het
hoofd (moeten) worden gezien. Het artistieke bloed zal kruipen waar het niet gaan
kan.