maandag 23 juli 2012

EEN SCHIJN VAN LEVEN

Op zijn Knackblog memoreert Benno Barnard wat Gerrit Komrij in 1977 flikte. Natuurlijk vergeten en vergeven we dit, als zo veel meer, niet. Integendeel, waar mogelijk betalen we met gelijke obool terug.

Voor de onwetenden en vergeetachtigen een passage uit de Elburgbiografie van Jan van der Vegt (De man met de drietand - Leven en werken van Jan G. Elburg 1919-1992, Amsterdam 2012 - pagina 324):

'Op 8 juni 1976 stierf Paul Rodenko (...). Een jaar later, op 9 juni 1977, overleed Hans Andreus [pas 51 jaar oud - HB] (...)
Door zijn sympathie voor Andreus was hij [Elburg - HB], hoewel niet zo gauw gechoqueerd, zeer verontwaardigd toen Komrij, wie geen zee te hoog ging om de Vijftigers (op Lucebert na) onderuit te halen, een paar weken na de dood van Andreus in zijn gedichtenkroniek in NRC Handelsblad een honend commentaar gaf naar aanleiding van een van diens latere liefdesgedichten en daarin schreef: "Door als een gek te sterven en te herdenken wekken ze nog een schijn van leven." De schampere opmerkingen van Komrij over zijn optreden bij Poetry had Elburg met vrolijke spot beantwoord, maar dit ging hem te ver. Hij reageerde deze keer niet; deze uitlatingen waren hem te min voor polemiek. Elf jaar later schrijft hij aan Hans van Straten dat hij toen "danig opgewonden" was "over het stinkstukje van Komrij bij Hans' dood", vooral "om de smerige streek die hij daarmee Hans' weduwe flikte".