zondag 20 mei 2012

POËZIEGENOT


Net verschenen bij Alfred A. Knopf in New York: Vladimir Nabokov, Selected PoemsEdited and with an Introduction by Thomas Karshan. Niet alleen welkom omdat Poems an Problems (met gedichten én schaakproblemen) al tijden niet meer verkrijgbaar is en de gedichten uit die uitgave in deze editie zijn opgenomen, maar omdat het fraai vormgegeven boek New Translations by Dmitri Nabokov en, last but not least, negen in het Engels geschreven gedichten bevat die niet in Poems and Problems werden opgenomen. En bij die negen is een prachtexemplaar!

EXILE

He happens to be a French poet, that thin,
book-carrying man with a bristly gray chin;
          you meet him wherever you go
across the bright campus, past ivy-clad walls.
The wind which is driving him mad (this recalls
          a rather good line in Hugo),
keeps making blue holes in the waterproof gloss
of college-bred poplars that rustle and toss
          their slippery shadows at pied
young beauties, all legs, as they bicycle through
his shoulder, his armpit, his heart, and the two
          big books that are hurting his side.

Verlaine had been also a teacher. Somewhere
in England. And what about great Baudelaire,
          alone in his Belgian hell?
This ivy resembles the eyes of the deaf.
Come, leaf, name a country beginning with ‘f’;
          for instance, ‘forget’ or ‘farewell’.
Thus dimly he muses and dreamily heeds
his eavesdropping self as his body recedes,
          dissolving in sun-shattered shade.
L’Envoi: Those poor chairs in the Bois, one of which
legs up, stuck half-drowned in the slime of a ditch
          while others were grouped in a glade.

Wat een complexe eenvoud of eenvoudige complexiteit heeft dit gedicht dat Nabokov schreef in september 1942, een dikke twee jaar nadat hij van Parijs naar de Verenigde Staten was verhuisd! Stille melancholie van de banneling. Fraaie rijmen (hell en farewell), echo’s zoals die horen bij heimwee, evenals enjambementen. En wat een beelden! De langbenige meisjes in het vluchtige spel van zon en schaduw die dwars door des dichters lijf fietsen, de boeken die daarbij in zijn zij steken… De klank van het woord voor blad, leaf, als ‘leave’, meteen na ‘Come’, vooruitwijzend naar ‘forget’ en ‘farewell’, opties voor namen van een verloren land. En dan de volkomen van de traditie afwijkende invulling van de envoi met zijn concrete beeld van die ene verongelukte stoel, los van dat stoelengezelschap in a glade van het Parijse, in elk geval Franse, op ‘envoi’ binnenrijmende ‘Bois’, en dat alles tegelijkertijd tegenover en parallel aan het dissolving in sun-shattered shade op een levendige campus aan de andere zijde van een oceaan...