'Ik denk wel dat iedereen die geschreven woorden de wereld instuurt zich moet afvragen of ze het labyrint niet nog ondoorgrondelijker maken dan het al is, en of dat echt nodig is. Er wordt moedeloos makend veel gepubliceerd en het meeste daarvan wordt door bijna niemand gelezen.'
Dat zegt Piet Gerbrandy op 6 september in Trouw nadat hij het ook al zo had gezegd in een lezing bij de opening van het academisch jaar aan de faculteit geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. (In welke krant en voor welke gezindte publiceert de man niet?)
Wat is er op tegen dat een publicatie door ‘bijna niemand’, dus door maar een paar mensen wordt gelezen? Heeft de verschijning van een boek zin gehad wanneer het twee lezers heeft bereikt, onder wie de verloofde van de auteur? Of moeten het er minstens honderd zijn geweest? Of duizend? Honderdduizend lezende kopers, dus 0,0015% van de huidige wereldbevolking? (In het jaar 1750 zou dat nog 0, 0125 % zijn geweest.) Een miljoen? Meer dan 35 miljoen, zoals bij The Da Vinci Code van Dan Brown?
Als het erom gaat geld te vergaren met de publicatie van een boek lijkt me een antwoord in de vorm van een getal mogelijk. De commercieel belanghebbenden bij het bestaan van de Gouden Uil toonden zich niet al te handig maar wel begrijpelijkerwijs ontevreden met de verkoopcijfers die de laatste toekenning van de prijs had opgeleverd: van Marc Reugebrinks boek zijn ‘slechts’ 7500 exemplaren verkocht. Och ja, tel het maar eens uit voor de bekroonde zelf: met 10% royalties per verkocht exemplaar levert dat hem zo’n 15000 euro bruto op, een bedrag dat je met een parttime baan in het toch niet bijster goed gehonoreerde onderwijs binnen enkele maandjes ook binnen hebt. Nee, daar kan de schoorsteen inderdaad niet lang van roken.
Maar ik denk dat het Gerbrandy daar niet om gaat. Hij bedoelt niet zozeer dat de enorme hoeveelheid publicaties moedeloos makend concurrerend is voor schrijvers die willen dat hun boeken worden gelezen en vooral worden gekocht zodat ze van hun werk kunnen leven, maar hij heeft het over de lezers zelf. Die arme lezers zouden het allemaal niet meer overzien en bijhouden. Maar willen de meeste lezers wel overzicht hebben en het, wat dan ook, kunnen bijhouden? Kom nou! De allermeeste lezers willen gewoon het boek dat ze als lectuur mee op vakantie nemen net als de meeste andere lezers voorgeschreven krijgen.
Ook ikzelf heb er als lezer geen enkele behoefte aan om alles te overzien wat er geschreven is en wordt. Zonder daar ook maar een seconde moedelozer van te worden dan ik misschien sowieso al van het doen en laten van de hele wereld ben. Zonder bijgevolg het lezen en de lol ervan op te geven. Integendeel. Ik ervaar het juist als een heerlijke positie waarin ik verkeer. Want wie verplicht mij om, in de beperkte tijd die me als elk mens natuurlijkerwijs bemeten is, de nieuwste roman van A.F.Th. te lezen in plaats van hetzelfde aantal uren met veel plezier door te brengen met de lectuur van My Life on High Heels of van een boek over de Koningin van Saba of met voor de vierde of vijfde keer Jaloezie van Alain Robbe-Grillet?
Het is louter voor boekbesprekers, juryleden en soortgenoten irritant dat er zoveel verschijnt. Uitermate irritant. Stel je bent bijvoorbeeld vast prozabespreker voor een landelijk dag- of weekblad, dan kun je je het simpelweg vanwege je cultureel verankerde positie niet permitteren om het komende paar maanden de nieuwe boeken van onder meer Enquist, Franke, Grunberg, Van der Heijden, Kessels, Van Keulen, Münsterman, Schippers, Siebelink, Storm en Verhulst ongelezen te laten, wil je kunnen meepraten, ook al hoef je niet over elk van die boeken zelf iets te schrijven. Je kunt niet blijven hangen bij en aan wat ooit geschreven is, anders plaats je je 'buiten het gangbare discours' (eveneens Gebrandy, eveneens deze week, nu in De Groene Amsterdammer). En dan wil je uiteraard ook van tijd tot tijd ‘een ontdekking’ doen – wat denk je hoeveel rommel je daarvoor eerst moet doorploegen! En dan moet je ook nog alles bijhouden wat anderen schrijven over wat anderen schrijven over wat anderen… Arme, arme beroepslezers, het groeit ze echt totaal over het hoofd. Ze hebben door al dat moeten lezen niet eens meer tijd om de hond uit te laten! Ja, het is een schande dat er schrijvers zijn die deze toch al zo zware boekenwereld onnodig belasten met boeken die bijna niemand zal lezen. Vol is vol!
Voor menige schrijver is het intussen een uitgelezen tijd om te ontkomen uit de grot van Eenoog door zich als niemand beschouwd te weten.
Dat zegt Piet Gerbrandy op 6 september in Trouw nadat hij het ook al zo had gezegd in een lezing bij de opening van het academisch jaar aan de faculteit geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. (In welke krant en voor welke gezindte publiceert de man niet?)
Wat is er op tegen dat een publicatie door ‘bijna niemand’, dus door maar een paar mensen wordt gelezen? Heeft de verschijning van een boek zin gehad wanneer het twee lezers heeft bereikt, onder wie de verloofde van de auteur? Of moeten het er minstens honderd zijn geweest? Of duizend? Honderdduizend lezende kopers, dus 0,0015% van de huidige wereldbevolking? (In het jaar 1750 zou dat nog 0, 0125 % zijn geweest.) Een miljoen? Meer dan 35 miljoen, zoals bij The Da Vinci Code van Dan Brown?
Als het erom gaat geld te vergaren met de publicatie van een boek lijkt me een antwoord in de vorm van een getal mogelijk. De commercieel belanghebbenden bij het bestaan van de Gouden Uil toonden zich niet al te handig maar wel begrijpelijkerwijs ontevreden met de verkoopcijfers die de laatste toekenning van de prijs had opgeleverd: van Marc Reugebrinks boek zijn ‘slechts’ 7500 exemplaren verkocht. Och ja, tel het maar eens uit voor de bekroonde zelf: met 10% royalties per verkocht exemplaar levert dat hem zo’n 15000 euro bruto op, een bedrag dat je met een parttime baan in het toch niet bijster goed gehonoreerde onderwijs binnen enkele maandjes ook binnen hebt. Nee, daar kan de schoorsteen inderdaad niet lang van roken.
Maar ik denk dat het Gerbrandy daar niet om gaat. Hij bedoelt niet zozeer dat de enorme hoeveelheid publicaties moedeloos makend concurrerend is voor schrijvers die willen dat hun boeken worden gelezen en vooral worden gekocht zodat ze van hun werk kunnen leven, maar hij heeft het over de lezers zelf. Die arme lezers zouden het allemaal niet meer overzien en bijhouden. Maar willen de meeste lezers wel overzicht hebben en het, wat dan ook, kunnen bijhouden? Kom nou! De allermeeste lezers willen gewoon het boek dat ze als lectuur mee op vakantie nemen net als de meeste andere lezers voorgeschreven krijgen.
Ook ikzelf heb er als lezer geen enkele behoefte aan om alles te overzien wat er geschreven is en wordt. Zonder daar ook maar een seconde moedelozer van te worden dan ik misschien sowieso al van het doen en laten van de hele wereld ben. Zonder bijgevolg het lezen en de lol ervan op te geven. Integendeel. Ik ervaar het juist als een heerlijke positie waarin ik verkeer. Want wie verplicht mij om, in de beperkte tijd die me als elk mens natuurlijkerwijs bemeten is, de nieuwste roman van A.F.Th. te lezen in plaats van hetzelfde aantal uren met veel plezier door te brengen met de lectuur van My Life on High Heels of van een boek over de Koningin van Saba of met voor de vierde of vijfde keer Jaloezie van Alain Robbe-Grillet?
Het is louter voor boekbesprekers, juryleden en soortgenoten irritant dat er zoveel verschijnt. Uitermate irritant. Stel je bent bijvoorbeeld vast prozabespreker voor een landelijk dag- of weekblad, dan kun je je het simpelweg vanwege je cultureel verankerde positie niet permitteren om het komende paar maanden de nieuwe boeken van onder meer Enquist, Franke, Grunberg, Van der Heijden, Kessels, Van Keulen, Münsterman, Schippers, Siebelink, Storm en Verhulst ongelezen te laten, wil je kunnen meepraten, ook al hoef je niet over elk van die boeken zelf iets te schrijven. Je kunt niet blijven hangen bij en aan wat ooit geschreven is, anders plaats je je 'buiten het gangbare discours' (eveneens Gebrandy, eveneens deze week, nu in De Groene Amsterdammer). En dan wil je uiteraard ook van tijd tot tijd ‘een ontdekking’ doen – wat denk je hoeveel rommel je daarvoor eerst moet doorploegen! En dan moet je ook nog alles bijhouden wat anderen schrijven over wat anderen schrijven over wat anderen… Arme, arme beroepslezers, het groeit ze echt totaal over het hoofd. Ze hebben door al dat moeten lezen niet eens meer tijd om de hond uit te laten! Ja, het is een schande dat er schrijvers zijn die deze toch al zo zware boekenwereld onnodig belasten met boeken die bijna niemand zal lezen. Vol is vol!
Voor menige schrijver is het intussen een uitgelezen tijd om te ontkomen uit de grot van Eenoog door zich als niemand beschouwd te weten.