De juryleden voor De Gouden Uil moeten veel te veel boeken lezen! De uitgevers mogen derhalve niet meer ongelimiteerd boeken voor die prijs inzenden. Er moet worden voorgeselecteerd.
Maatregelen, toevallig (niet dus) bedacht nadat de prijs ging naar een schrijver van wie het boekenbedrijf desondanks weinig omzet verwacht.
Kreten van verontwaardiging in en uit de 'literaire wereld'. Hypocriet of meelijwekkend naïef. Alsof zo'n literatuurprijs ooit zonder commerciële oogmerken in het leven zou zijn geroepen en zou kunnen blijven bestaan. Ach, zo'n prijs doet menig schrijver natuurlijk de natte puberdroom verderdromen, de droom van de erkenning, zo niet meteen op jeugdige leeftijd, dan toch in de vorm van een 'doorbraak'. 'Laat ons verder dromen!' roepen ze.
De uitgevers beklagen zich ook al, alsof hun onschuld wordt vermoord: nu moeten zij zelf al een keuze maken, alsof voor hen niet elk boek en elke auteur van even veel waarde zou zijn... Natuurlijk zijn boeken en auteurs voor een uitgever niet van gelijke waarde, zowel in literair als commercieel opzicht, waarbij literair en commercieel allerminst hoeven samen te vallen. Kom, zeg! En natuurlijk kan zo'n jury onmogelijk 380 boeken lezen, tenzij de vijf leden een jaartje worden opgesloten in het Tegelse Trappistenklooster. Samen lezen is al helemaal uitgesloten. Boeken van gevestigde namen kunnen uiteraard niet na het lezen van vijf pagina's bij het afval worden gelegd, maar dat is geen probleem bij boeken van nietnamen, waaraan slechts een of twee juryleden even hoeven te hebben geroken om de overige leden een gerust gemoed te bezorgen.
En dan gaat het nog maar om een piepklein taalgebiedje. Wat te denken van boeken in het Engels? Van het merendeel van de jaarproductie in het Engels zal welke jury dan ook niet eens één letter kunnen lezen.
Het is even verbazingwekkend als typerend te zien hoe juist in onze tijd van geweldige (boeken)productie, instellingen en individuen pretenderen er het beste of meest waardevolle uit te kunnen pikken. Neem NRC'er Pieter Steinz, deze gids van de wereldliteratuur met zijn almaar groeiende, zich schier eindeloos (want uiteraard binnen het domein van de 'namen' blijvende) vertakkende literatuurschema's: de belangrijkste boeken van auteur X en bij dit boek zou je weer dit en dat boek van die en die moeten lezen, etcetera etcetera. Waar haalt hij het vandaan, ik bedoel alleen al de tijd om zelf al die boeken gelezen te hebben? En met welk tempo zou zo'n man moeten kunnen lezen? En zou hij ook wel eens een boek twee of drie keer lezen? En vooral: wat is de zin van dit alles? Met kunst om de kunst heb ik niet veel op, met lezen om het lezen nog minder.
Intussen heeft het schijnbare, in elk geval publiekelijke afnemen van kansen op doorbraken en soortgelijke rampen, voor de meeste schrijvers alleen maar voordelen, lijkt me. Wie schrijft wil tijdens het schrijven zo min mogelijk worden gestoord, toch? En een wandelingetje naar de sigarenman voor het invullen van een lottoformulier beschouwt hij of zij daarbij als een aardig verzetje.
Athene noctua, de vogel van Athene en Minerva, schittert allerminst als goud in de zon, maar vliegt geruisloos, liefst bij schemer en nacht.
Maatregelen, toevallig (niet dus) bedacht nadat de prijs ging naar een schrijver van wie het boekenbedrijf desondanks weinig omzet verwacht.
Kreten van verontwaardiging in en uit de 'literaire wereld'. Hypocriet of meelijwekkend naïef. Alsof zo'n literatuurprijs ooit zonder commerciële oogmerken in het leven zou zijn geroepen en zou kunnen blijven bestaan. Ach, zo'n prijs doet menig schrijver natuurlijk de natte puberdroom verderdromen, de droom van de erkenning, zo niet meteen op jeugdige leeftijd, dan toch in de vorm van een 'doorbraak'. 'Laat ons verder dromen!' roepen ze.
De uitgevers beklagen zich ook al, alsof hun onschuld wordt vermoord: nu moeten zij zelf al een keuze maken, alsof voor hen niet elk boek en elke auteur van even veel waarde zou zijn... Natuurlijk zijn boeken en auteurs voor een uitgever niet van gelijke waarde, zowel in literair als commercieel opzicht, waarbij literair en commercieel allerminst hoeven samen te vallen. Kom, zeg! En natuurlijk kan zo'n jury onmogelijk 380 boeken lezen, tenzij de vijf leden een jaartje worden opgesloten in het Tegelse Trappistenklooster. Samen lezen is al helemaal uitgesloten. Boeken van gevestigde namen kunnen uiteraard niet na het lezen van vijf pagina's bij het afval worden gelegd, maar dat is geen probleem bij boeken van nietnamen, waaraan slechts een of twee juryleden even hoeven te hebben geroken om de overige leden een gerust gemoed te bezorgen.
En dan gaat het nog maar om een piepklein taalgebiedje. Wat te denken van boeken in het Engels? Van het merendeel van de jaarproductie in het Engels zal welke jury dan ook niet eens één letter kunnen lezen.
Het is even verbazingwekkend als typerend te zien hoe juist in onze tijd van geweldige (boeken)productie, instellingen en individuen pretenderen er het beste of meest waardevolle uit te kunnen pikken. Neem NRC'er Pieter Steinz, deze gids van de wereldliteratuur met zijn almaar groeiende, zich schier eindeloos (want uiteraard binnen het domein van de 'namen' blijvende) vertakkende literatuurschema's: de belangrijkste boeken van auteur X en bij dit boek zou je weer dit en dat boek van die en die moeten lezen, etcetera etcetera. Waar haalt hij het vandaan, ik bedoel alleen al de tijd om zelf al die boeken gelezen te hebben? En met welk tempo zou zo'n man moeten kunnen lezen? En zou hij ook wel eens een boek twee of drie keer lezen? En vooral: wat is de zin van dit alles? Met kunst om de kunst heb ik niet veel op, met lezen om het lezen nog minder.
Intussen heeft het schijnbare, in elk geval publiekelijke afnemen van kansen op doorbraken en soortgelijke rampen, voor de meeste schrijvers alleen maar voordelen, lijkt me. Wie schrijft wil tijdens het schrijven zo min mogelijk worden gestoord, toch? En een wandelingetje naar de sigarenman voor het invullen van een lottoformulier beschouwt hij of zij daarbij als een aardig verzetje.
Athene noctua, de vogel van Athene en Minerva, schittert allerminst als goud in de zon, maar vliegt geruisloos, liefst bij schemer en nacht.
Foto: Piet Munsterman (Lesbos)