Je
zult toch genomineerd zijn voor de VSB Poëzieprijs door een jury die onderstaande
tekst aflevert! Rood, vet en
onderstrepingen van mij; na drie alinea’s heb ik het niet meer zo nauw genomen…
***
‘Je zou verwachten dat in een tijd van pessimisme en
illusieloosheid [Wie bepaalt dit? Is iedereen ter
wereld of in het Nederlandse taalgebied momenteel een pessimist? En waarom is
het hebben van illusies iets
positiefs?], met een zware economische crisis [Wat hebben Nederland en Vlaanderen of de Nederlander en de
Vlaming daar eigenlijk echt van gemerkt?] die blijft na rimpelen
[Een crisis die blijft
narimpelen?], de publicatie
van dichtbundels niet de grootste prioriteit [Prioriteit
voor wie of wat? En wanneer had dat dan wél ooit zo’n prioriteit? En hoezo ‘grootste’,
prioriteit der prioriteiten?] heeft. De 134 inzendingen voor de VSP
Poëzieprijs 2017 spreken die vermoedens [verwachten
= vermoeden?] echter tegen. [Dus ‘de publicatie
van dichtbundels’ heeft wél ‘de grootste prioriteit’?]
Poëzie lijkt opnieuw [Dat is
dus ook al eerder gebeurd?] haar vroegere urgentie [Wanneer was poëzie dan zo maatschappelijk, artistiek of wat
dan ook urgent? En wat is dat eigenlijk, die ‘urgentie’ van poëzie?] op
te zoeken, en naast de gevestigde uitgevers zijn er heel wat jonge, vitale spelers op de markt. [Hoezo deze nevenschiking? En ‘spelers op de markt’: is dat
geen hol managersjargon? Zijn ‘gevestigde uitgevers’ niet ‘vitaal’?]
Niet langer is poëzie voorbehouden aan het gedrukte blad [Kan moeilijk op het ongedrukte blad. Blad = tijdschrift? Of
ook boekvorm?], ze leeft [!] ook op allerlei kleine en grote [dubbelop]
podia [Is een tijdschrift geen podium?]. Het resultaat
van die recente [Hoe ‘recent’?] ontwikkelingen
is een bijzonder divers, maar [Hoezo ‘maar’?]
uitermate rijk en boeiend palet [Poëtisch cliché.].
Opmerkelijk is vooral
[Hoezo ‘vooral’ na reeds ‘opmerkelijk’?] de
drang van veel dichters, jongeren maar ook oudere [Overbodig, aangezien er geen jonge routiniers zijn.]
routiniers, om midden in hun tijd [Waar of wat
is dat? Canetti: Je zegt het meeste over je tijd door wat je er niet van
accepteert?] te staan. Ze zijn zich sterk bewust van de uitdagingen
waar wij ons met z’n allen in de 21ste eeuw [De
22ste kan moeilijk.] voor gesteld zien [Gemeenplaats.], en willen hun eigen [Niet die van een ander, neem ik aan.] (poëtische
[Wat anders?]) stem bewust laten
meeklinken [Welke dichter wil dat niet?].
De vluchtelingenproblematiek, migratievraagstukken en de
economische crisis zijn opvallend aanwezige thema’s. Parallel aan deze
maatschappelijke wending [‘Deze’? ‘Wending?’ Naar
wat wordt verwezen?] wordt er tegelijk
[‘Parallel’ en ‘tegelijk’: moeilijk anders
voorstelbaar.] intens gezocht naar nieuwe
vormen van intimiteit en bescherming, naar nieuwe rituelen. De hedendaagse
poëzie is extravert en tegelijkertijd
zoekt ze naar een nieuwe huiselijkheid.
Een en ander heeft ook gevolgen op het vlak van stijl
en taal. Zo valt op hoeveel dichters spelen
met hun eigen [SIC!] autobiografie, ironisch maar tegelijk oprecht. Ze verwerken in hun
gedichten vaak allerlei concrete
data en gebeurtenissen, noemen hun eigen
naam en die van bestaande collega's.
Even opmerkelijk
[Dus evenzeer ‘vooral’.] is de manier waarop
poëzie haar formele bedding verlaat [Is die er
dan (nog)?] : sommige gedichten zijn dialogen, in andere gevallen wil
het vers nadrukkelijk een verhaal vertellen, en typisch is de manier waarop
sommige bundels een roman in dichtvorm, een soort encyclopedie of een
portrettengalerij willen zijn. [Van alles zijn legio
voorbeelden te vinden in de poëzie van de 20ste eeuw en eerder.]
Ook wordt er geëxperimenteerd met allerlei
tekstgenres, nieuwe media en nieuwe vormen van typografie. [Idem.]
De Nederlandstalige poëzie heeft in 2016 meer gedaanten dan
ooit. Ze is vertrouwd en tegelijk
ook bevreemdend. En zo is het goed. [Genesis1 - Amen]’
***
En
dan de tekstjes bij de afzonderlijke nominaties: wie is toch die ongetwijfeld
van een gevestigde uitgeverij ingehuurde blurbroutinier die werd aangetrokken
om zo ronkend en tegelijk hol
mogelijk te schrijven, zoals in het onderstaande?
‘Een verbluffende debuutbundel met geen enkel zwak gedicht. Trefzekerder
kun je niet weifelen. Hannah van Binsbergen zoekt in 'Kwaad gesternte' verbeten
naar houvast, niet als uniek individu maar als onbeduidend radertje in het
systeem. Tegenover de grimmige buitenwereld plaatst ze een boze binnenwereld,
maar zijn die twee niet eigenlijk één? Dit is poëzie die klieft en beklijft,
geschreven in en voor een tijd waarin rechtlijnige principes een zeldzaamheid
zijn geworden. Het goede, het ware, het schone, allemaal hangen ze uitgeput in
de touwen. Dat in een klein hoekje nog deze bloemen van het kwaad ontluiken,
mag een klein wonder heten.’
Of dit:
‘Het is koud in deze gedichten. De bundel 'Koelkastlicht'
van Rodaan Al Galidi is een zachte wanhoopskreet van een mens die tegen beter
weten in dapper het allermoeilijkste probeert te doen wat er is: leven. Er
klinkt een eenzame stem uit op die grimassend om eenzaamheid probeert te
glimlachen en die het geloof levend wil houden in een vreedzaam samenleven met
zichzelf. En dan is er ook de mensheid nog, die nodig gered moet worden en die
de mens maar niet met rust laat. We denken misschien dat we om deze verzen
mogen lachen en de dichter zal ons niet tegenspreken. Maar in deze broze
gedichten zijn de meest naakte gevoelens bevroren in taal, helder en scherp als
ijspegels. 'Koelkastlicht' is moedig in zijn thematiek en oprechtheid.’
Ach, het zal wellicht onbegrip en kift
van mijn kant zijn, want over die Koelkastgedichten
schreef ik zelf iets
heel anders. En zelf heb ik natuurlijk ook ooit gewoon het geluk aan mijn
kant gehad met zo’n jury.