woensdag 16 november 2016

TEGELIJK SPELEN MET JE EIGEN AUTOBIOGRAFIE



Je zult toch genomineerd zijn voor de VSB Poëzieprijs door een jury die onderstaande tekst aflevert! Rood, vet en onderstrepingen van mij; na drie alinea’s heb ik het niet meer zo nauw genomen…

***
‘Je zou verwachten dat in een tijd van pessimisme en illusieloosheid [Wie bepaalt dit? Is iedereen ter wereld of in het Nederlandse taalgebied momenteel een pessimist? En waarom is het hebben van illusies iets positiefs?], met een zware economische crisis [Wat hebben Nederland en Vlaanderen of de Nederlander en de Vlaming daar eigenlijk echt van gemerkt?] die blijft na rimpelen [Een crisis die blijft narimpelen?], de publicatie van dichtbundels niet de grootste prioriteit [Prioriteit voor wie of wat? En wanneer had dat dan wél ooit zo’n prioriteit? En hoezo ‘grootste’, prioriteit der prioriteiten?] heeft. De 134 inzendingen voor de VSP Poëzieprijs 2017 spreken die vermoedens [verwachten = vermoeden?] echter tegen. [Dus ‘de publicatie van dichtbundels’ heeft wél ‘de grootste prioriteit’?]

Poëzie lijkt opnieuw [Dat is dus ook al eerder gebeurd?] haar vroegere urgentie [Wanneer was poëzie dan zo maatschappelijk, artistiek of wat dan ook urgent? En wat is dat eigenlijk, die ‘urgentie’ van poëzie?] op te zoeken, en naast de gevestigde uitgevers zijn er heel wat jonge, vitale spelers op de markt. [Hoezo deze nevenschiking? En ‘spelers op de markt’: is dat geen hol managersjargon? Zijn ‘gevestigde uitgevers’ niet ‘vitaal’?] Niet langer is poëzie voorbehouden aan het gedrukte blad [Kan moeilijk op het ongedrukte blad. Blad = tijdschrift? Of ook boekvorm?], ze leeft [!] ook op allerlei kleine en grote [dubbelop] podia [Is een tijdschrift geen podium?]. Het resultaat van die recente [Hoe ‘recent’?] ontwikkelingen is een bijzonder divers, maar [Hoezo ‘maar’?] uitermate rijk en boeiend palet [Poëtisch cliché.].

Opmerkelijk is vooral [Hoezo ‘vooral’ na reeds ‘opmerkelijk’?] de drang van veel dichters, jongeren maar ook oudere [Overbodig, aangezien er geen jonge routiniers zijn.] routiniers, om midden in hun tijd [Waar of wat is dat? Canetti: Je zegt het meeste over je tijd door wat je er niet van accepteert?] te staan. Ze zijn zich sterk bewust van de uitdagingen waar wij ons met z’n allen in de 21ste eeuw [De 22ste kan moeilijk.] voor gesteld zien [Gemeenplaats.], en willen hun eigen [Niet die van een ander, neem ik aan.] (poëtische [Wat anders?]) stem bewust laten meeklinken [Welke dichter wil dat niet?].
De vluchtelingenproblematiek, migratievraagstukken en de economische crisis zijn opvallend aanwezige thema’s. Parallel aan deze maatschappelijke wending [‘Deze’? ‘Wending?’ Naar wat wordt verwezen?] wordt er tegelijk [‘Parallel’ en ‘tegelijk’: moeilijk anders voorstelbaar.] intens gezocht naar nieuwe vormen van intimiteit en bescherming, naar nieuwe rituelen. De hedendaagse poëzie is extravert en tegelijkertijd zoekt ze naar een nieuwe huiselijkheid.
Een en ander heeft ook gevolgen op het vlak van stijl en taal. Zo valt op hoeveel dichters spelen met hun eigen [SIC!] autobiografie, ironisch maar tegelijk oprecht. Ze verwerken in hun gedichten vaak allerlei concrete data en gebeurtenissen, noemen hun eigen naam en die van bestaande collega's.

Even opmerkelijk [Dus evenzeer ‘vooral’.] is de manier waarop poëzie haar formele bedding verlaat [Is die er dan (nog)?] : sommige gedichten zijn dialogen, in andere gevallen wil het vers nadrukkelijk een verhaal vertellen, en typisch is de manier waarop sommige bundels een roman in dichtvorm, een soort encyclopedie of een portrettengalerij willen zijn. [Van alles zijn legio voorbeelden te vinden in de poëzie van de 20ste eeuw en eerder.] Ook wordt er geëxperimenteerd met allerlei tekstgenres, nieuwe media en nieuwe vormen van typografie. [Idem.]
De Nederlandstalige poëzie heeft in 2016 meer gedaanten dan ooit. Ze is vertrouwd en tegelijk ook bevreemdend. En zo is het goed. [Genesis1 - Amen]’
***
En dan de tekstjes bij de afzonderlijke nominaties: wie is toch die ongetwijfeld van een gevestigde uitgeverij ingehuurde blurbroutinier die werd aangetrokken om zo ronkend en tegelijk hol mogelijk te schrijven, zoals in het onderstaande?

‘Een verbluffende debuutbundel met geen enkel zwak gedicht. Trefzekerder kun je niet weifelen. Hannah van Binsbergen zoekt in 'Kwaad gesternte' verbeten naar houvast, niet als uniek individu maar als onbeduidend radertje in het systeem. Tegenover de grimmige buitenwereld plaatst ze een boze binnenwereld, maar zijn die twee niet eigenlijk één? Dit is poëzie die klieft en beklijft, geschreven in en voor een tijd waarin rechtlijnige principes een zeldzaamheid zijn geworden. Het goede, het ware, het schone, allemaal hangen ze uitgeput in de touwen. Dat in een klein hoekje nog deze bloemen van het kwaad ontluiken, mag een klein wonder heten.’

      Of dit:

‘Het is koud in deze gedichten. De bundel 'Koelkastlicht' van Rodaan Al Galidi is een zachte wanhoopskreet van een mens die tegen beter weten in dapper het allermoeilijkste probeert te doen wat er is: leven. Er klinkt een eenzame stem uit op die grimassend om eenzaamheid probeert te glimlachen en die het geloof levend wil houden in een vreedzaam samenleven met zichzelf. En dan is er ook de mensheid nog, die nodig gered moet worden en die de mens maar niet met rust laat. We denken misschien dat we om deze verzen mogen lachen en de dichter zal ons niet tegenspreken. Maar in deze broze gedichten zijn de meest naakte gevoelens bevroren in taal, helder en scherp als ijspegels. 'Koelkastlicht' is moedig in zijn thematiek en oprechtheid.’

        Ach, het zal wellicht onbegrip en kift van mijn kant zijn, want over die Koelkastgedichten schreef ik zelf iets heel anders. En zelf heb ik natuurlijk ook ooit gewoon het geluk aan mijn kant gehad met zo’n jury.