Zouden koning Willem Alexander
en koningin Maxima ooit een gedicht van mij hebben gelezen? Ik vermoed van
niet. Nochtans werd hun door de stad Amsterdam een cassette met gedichten als
huwelijksgeschenk aangeboden. Het cadeau werd samengesteld in opdracht van het
gemeentebestuur van Amsterdam naar een idee van het Amsterdams Fonds voor de
Kunst.
Mijn deeltje bevat(te) niet
alleen mijn gedicht in handschrift maar ook een gewassen bistertekening n.a.v.
een plafondschildering van de in de eerste versregel genoemde Tiepolo.
("Apollo brengt Beatrix van Bourgondië als bruid naar keizer
Barbarossa" - Würzburg.)
Op Marktplaats zal de cassette
wellicht niet zijn beland, helaas, want bij de verblijfplaats ervan stel ik me
iets nogal deprimerends voor.
O, als een Tiepolo met hemelse
verve een bruid
te schilderen, gebracht in
Apollo’s zonnewagen
boven werelddelen, op een
paleisplafond rondom
gestuukt in rococo, en op haar
nederdalen wacht
haar bruidegom in de
spiegelzaal, met pracht
omgeven, de koperblazers spelen, heren dragen
kanten kragen, dames diademen, zelfs een hond
ziet uit naar de droom die uit
gaat komen! Ach,
muren zijn er om te worden
neergehaald, parels
om terug te rollen in de zee, de
mensen om
het dodenrijk te overerven.
Ruzies. Scherven.
Geen eeuw zonder angstschreeuw
en skelettengeeuw.
Het is aan vorsten om illusies
te blijven stutten en ons
de vliegen even te verjagen.
Kom, aan het feestdiner!
[Bovenstaande gedichttekst is die van een derde versie.]