dinsdag 21 februari 2017

IETS OMTRENT HET EENMALIGE


Geen rococo of art deco,
niets eenmaligs uit een gobelinatelier
maar iets uit de machinale weeffabriek,
geen Diana bespied, niets Hubertussymboliek
op het wandkleed dat boven de divan hing
waarop zijn opa lag en sliep,

het woud met het hert dat riep.

Dat volstond voor een jongen van zeven
voor naaldbosruisen, beekgekabbel, het
veren van mos, geuren van hars en schors.

En nu komt daar terugverlangen van?

Nee, terugverlangen niet,
want eenmalig behouden is het als zo veel
uit dat leven, het fluctueren van dat groene oog
bij de pauselijke zegen vanuit krakend Rome gegeven
aan de oma die voor de radio zat geknield,
hoe die arme varkens gilden
toen ze in alle vroegte uit hun kloosterstallen
de veewagen in werden gedreven
in de straat met zijn volle linden
die zoet bloeiden zelfs als er sneeuw lag
en de ijspegels aan de dakgoten hingen.

Vertekende beelden? Om het even.
Al lang gerooid die bomen, gesloopt
de kloostermuur, de meeste huisbewoners
nu ongedoopt, het grootouderlijk graf geruimd,
dat wanddoek aan de voddenman meegegeven,
geen rococo of art deco,
niets artistieks,
uniek alleen voor mij
in wie almaar meer verschiet zich openbaart
in voor niemand anders ooit nog ontsluitbaar gebied.

Zo dacht ik tot voor Anatolia Market in Amsterdam-Oost
tussen reiskoffers, kisten granaatappels en kumquats
een vrouw met hoofddoek een kleed ophield,
niets sjieks,
iets uit de machinale weeffabriek.

Dat volstond voor
een woud met een hert dat riep.



© 2017 HB