maandag 5 juni 2017

FRAGMENT MET ZONNEHOED

Ik vond in een boek dat ik lang geleden voor het laatst in handen had een stuk papier met een handgeschreven prozaschetsje van minstens net zo lang geleden:

Het grootste kledingstuk dat ze droeg was haar zonnehoed. Omgekeerd paste de rest plus zonnebril er gemakkelijk in toen ze me vroeg hem vast te houden voordat ze de zee in ging. Ik kon immers niet zwemmen. Wat zijn voordelen had. Ik hoefde mezelf niet te ontkleden en mocht mijn bril ophouden.
            Ze was doorgaans bijna knap. Wat haar opwindender maakte dan iemand die gewoonweg aldoor knap was. Een bepaalde oogopslag, een draaiing van haar hoofd, het optrekken van een mondhoek of, zoals nu, het slaken van een gilletje bij haar eerste contact met het water, kon voor een ogenblik lang een werkelijk adembenemende schoonheid van haar maken, waardoor ze voortdurend als een belofte was die elk moment kon worden ingelost.


Veel te lang geleden. Want ik zou nu best een verhaal of roman hiermee willen laten beginnen, maar op een bepaalde leeftijd moet je dit niet meer doen, lijkt me, zo over zulke jongedames schrijven.